Rond de jaren vijftig-zestig van de vorige eeuw schijnen katholiek en protestant Randwijk flink met elkaar in de clinch te hebben gelegen over een wijkgebouw.
De gemoederen liepen op en er werden uitspraken gedaan die deden denken aan eeuwen daarvoor.De inwoners van Randwijk bezochten de Nederlands Hervormde kerk in de Kerkstraat, ze gingen naar een kleine Gereformeerde kerk in de Erfstraat of naar de Rooms-Katholieke kerk in Indoornik. In de Kerkstraat stond ook de School met den Bijbel met meester Koster aan het roer en in Indoornik stond de Piusschool waar meester Panis de scepter zwaaide. Ik was leerling van de School met den Bijbel van 1970 tot en met 1977.
De dagen voor Koninginnedag, die dag werd gezamenlijk gevierd, waarschuwde meester Koster ons om niet met de katholieken deze dag te vieren. Het zou een meer dan ernstige zonde zijn, die op lange termijn niet ongestraft zou blijven. Toch iets om over na te denken. De protestantse kinderen van het dorp trotseerden echter de gevaren en met Koninginnedag togen we gezamenlijk naar het veldje aan de Bredeweg voor spelletjes en een heerlijke snack uit de kar van Ad Patat. Uiteraard niet voordat we in het dorp, onder leiding van meester Panis, het Wilhelmus hadden gezongen en onze hartelijke felicitaties aan de koningin hadden overgebracht.
Elke schooldag kwam het tot een treffen, iets voorbij onze boerderij, ter hoogte van het Molukse kamp De Haar. Zij op weg naar Indoornik, wij op weg naar het dorp. Dikke klodders spuug vlogen over en weer en, o wat had ik een hekel aan ze. "Katholieken elastieken" en "protestanten olifanten" was het credo.
In die jaren was er maar één katholieke inwoner van Randwijk die volledig mijn sympathie had: buurvrouw Kee. Ze kwam dagelijks langs voor een kan met melk en zat dan gezellig tijden te keuvelen met mijn moeder.
Mijn negatieve gevoelens over katholiek Randwijk verdwenen als sneeuw voor de zon toen ik voor het eerst oudejaarsfooien ging ophalen voor mijn krantenwijk. Ik belde aan bij de Rooms-Katholieke pastorie waarop de deur openzwaaide en een vrolijk lachende huishoudster en vriendelijke pastoor mij een tientje in de handen duwden. Nergens kreeg ik zo een grote fooi. Mijn broertje, hoorde ik later, had slechts 5 gulden gescoord bij de dominee.
Zo zorgde een vriendelijke lach en een aardig gebaar voor een klein wonder in het hart van een Randwijks kind.