STAMREEKS ROELFKE ARKEMA
Roelfke Arkema
geboren op 11 maart 1902 te Visvliet/Grijpskerk, overleden op 3 januari 1978 te Noordbergum/Tietjerksteradeel
geboren op 11 maart 1902 te Visvliet/Grijpskerk, overleden op 3 januari 1978 te Noordbergum/Tietjerksteradeel
Jan Arkema
geboren op 16 februari 1862 te Ezinge, overleden op 27 april 1934 te Visvliet/Grijpskerk
geboren op 16 februari 1862 te Ezinge, overleden op 27 april 1934 te Visvliet/Grijpskerk
Douwe Jans
Arkema
geboren op 24 april 1823 te Noordwolde/Bedum, overleden op 27 januari 1895 te Den Ham/Aduard
geboren op 24 april 1823 te Noordwolde/Bedum, overleden op 27 januari 1895 te Den Ham/Aduard
Jan Harms
Arkema
geboren op 11 september 1794 te Groningen, overleden op 15 april 1836 te Tinallinge/Baflo
geboren op 11 september 1794 te Groningen, overleden op 15 april 1836 te Tinallinge/Baflo
Harm Jans
Arkema
gedoopt op 12 april 1766 te Appingedam, overleden op 10 januari 1825 te Sauwerd/Adorp
gedoopt op 12 april 1766 te Appingedam, overleden op 10 januari 1825 te Sauwerd/Adorp
Jan Sijwerts Arkema
overleden te Appingedam
overleden te Appingedam
Bij het
samenstellen van deze pagina ben ik uitgegaan van de stamreeks
van Roelfke Arkema.
De beroepen die de protestantse familie Arkema door de eeuwen heen uitoefenden lopen sterk uiteen. Beroepen waren onder andere: bierbrouwer, wagenmaker, medicus, dagloner, landbouwer en huisschilder. De familie Arkema is een Groningse familie.
De naam Arkema kwam volgens de Nederlandse Familienamenbank 320 maal voor in 2007. In 1947 waren dat er 211. Vooral in de gemeenten De Marne, Eemsmond, Zuidhorn, Groningen en Delfzijl wonen veel naamdragers.
De beroepen die de protestantse familie Arkema door de eeuwen heen uitoefenden lopen sterk uiteen. Beroepen waren onder andere: bierbrouwer, wagenmaker, medicus, dagloner, landbouwer en huisschilder. De familie Arkema is een Groningse familie.
De naam Arkema kwam volgens de Nederlandse Familienamenbank 320 maal voor in 2007. In 1947 waren dat er 211. Vooral in de gemeenten De Marne, Eemsmond, Zuidhorn, Groningen en Delfzijl wonen veel naamdragers.
GENERATIE VI
Roelfke Arkema (dochter van Jan Arkema, huisschilder van beroep, en Roelofke Jacobs Zwerwer), geboren op 11 maart 1902 te Visvliet/Grijpskerk, overleden op 13 januari 1978 te Noordbergum/Tietjerksteradeel, gehuwd op 20 mei 1926 te Grijpskerk met Harke Waltje (zoon van Jan Waltje en Maaike van der Veen), geboren op 27 oktober 1891 te Buitenpost/Achtkarspelen, veehouder van beroep, overleden op 2 september 1968 te Leeuwarden, beiden begraven op de Algemene Begraafplaats (2) te Buitenpost/Achtkarspelen
Roelfke Arkema (dochter van Jan Arkema, huisschilder van beroep, en Roelofke Jacobs Zwerwer), geboren op 11 maart 1902 te Visvliet/Grijpskerk, overleden op 13 januari 1978 te Noordbergum/Tietjerksteradeel, gehuwd op 20 mei 1926 te Grijpskerk met Harke Waltje (zoon van Jan Waltje en Maaike van der Veen), geboren op 27 oktober 1891 te Buitenpost/Achtkarspelen, veehouder van beroep, overleden op 2 september 1968 te Leeuwarden, beiden begraven op de Algemene Begraafplaats (2) te Buitenpost/Achtkarspelen
GENERATIE V
Jan Arkema (zoon van arbeider/dagloner Douwe Jans Arkema en arbeidster Roelfke Jans Jonker), geboren op 16 februari 1862 te Ezinge, huisschilder van beroep, overleden op 27 april 1934 te Visvliet/Grijpskerk, gehuwd op 11 mei 1892 te Grijpskerk met Roelofke Zwerwer (dochter van visscherman Jacob Tjibbeles Zwerwer en Neeltje Michiels Boerke), geboren op 7 juni 1869 te Visvliet/Grijpskerk, overleden op 19 november 1943 te Visvliet/Grijpskerk, beiden begraven te Visvliet
uit het huwelijk van Jan Arkema en
Roelofke Zwerwer:Jan Arkema (zoon van arbeider/dagloner Douwe Jans Arkema en arbeidster Roelfke Jans Jonker), geboren op 16 februari 1862 te Ezinge, huisschilder van beroep, overleden op 27 april 1934 te Visvliet/Grijpskerk, gehuwd op 11 mei 1892 te Grijpskerk met Roelofke Zwerwer (dochter van visscherman Jacob Tjibbeles Zwerwer en Neeltje Michiels Boerke), geboren op 7 juni 1869 te Visvliet/Grijpskerk, overleden op 19 november 1943 te Visvliet/Grijpskerk, beiden begraven te Visvliet
1. Douwe, geboren op 9 mei 1893 te
Visvliet, overleden op 31 mei 1893 te Visvliet/Grijpskerk
2. Trientje, geboren op 12 april
1894 te Visvliet, overleden op 22 november 1975 te ..., gehuwd op 24 mei 1922 te Grijpskerk met Jelle Veenstra (zoon van arbeider Sjoerd Veenstra en
Geertje Boon), geboren op 2 juli 1897 te Augustinusga/Achtkarspelen, arbeider van beroep,
overleden op 20 september 1986 te ..., beiden begraven te Augustinusga
3. Douwe, geboren op 28 juni 1895 te Grijpskerk,
spoorwegbeambte van beroep, overleden op 5 augustus 1938 te Obergum/Winsum,
gehuwd op 7 april 1921 te Achtkarspelen met Maria Weening (dochter van
gemeenteveldwachter Freerk Weening en Trijntje Nicolai), geboren op 11 november 1899 te Surhuizum/Achtkarspelen,
overleden op 30 september 1982 te ..., beiden begraven te Visvliet
4. Neeltje, geboren op 27 november 1898 te
Visvliet/Grijpskerk, overleden op 10 juni 1957 te Gerkesklooster, gehuwd op 24 mei 1922 te Grijpskerk met Albert Stellema (zoon van arbeider Jelle Stellema en
Autje Reitsma), geboren op 23 juni 1898 te Gerkesklooster/Achtkarspelen, arbeider van
beroep, overleden op 22 mei 1995 te ..., beiden begraven te
Gerkesklooster
5. Roelfke Arkema,
zie VI6. Jacob, geboren op 17 juli 1907 te Grijpskerk, overleden op 8 december 1981 te Visvliet, begraven te Visvliet, gehuwd op ... te ... met Esther Dijkstra, geboren op 20 oktober 1916 te Visvliet, overleden op 8 juni 2010 te Visvliet
In het gezin van Jan Arkema en Roelofke
Zwerwer groeide bovendien Kornelis Seinstra op. Kornelis werd op 13 mei
1887 te Idaarderadeel geboren als zoon van schipper Age Kornelis
Seinstra en Trijntje Zwerwer, de zus van Roelofke. Zijn moeder overleed
een paar maanden na zijn geboorte. Kornelis werd hoofd der school,
waarschijnlijk in Alkmaar. Hij trouwde op 26 maart 1917 te Wedde met
Gezina Aikina Pras (dochter van koopman Harm Pras en Aaltje Korte).
Douwe Jans Arkema (zoon van dagloner/landbouwer Jan Harms Arkema en Trientje Douwes van der Wal), geboren op 24 april 1823 te Noordwolde/Bedum, arbeider/dagloner/landbouwersknecht van beroep, overleden op 27 januari 1895 te Den Ham/Aduard,
- gehuwd op 4 november 1850 te Winsum met Biefke/Bieuwke Reinders de Vries (dochter van dagloner Reinder Aaldriks de Vries en daglonersche Hijktje Jans Cassau/Kersjou), geboren op 22 augustus 1819 te Wierum/Adorp, dienstmeid/daglonersche van beroep, overleden op 24 februari 1851 te Garnwerd/Ezinge (huisnummer 61)
- gehuwd op 28 mei 1853 te Ezinge met Roelfke Jans Jonker, (dochter van landbouwer Jan Willems Jonker en Pieterke Kornelis Datema), geboren op 21 september 1820 te Feerwerd/Ezinge, overleden op 17 december 1899 te Visvliet/Grijpskerk
uit het huwelijk van Douwe Jans Arkema en Biefke/Bieuwke Reinders de Vries:
1. Trientje, geboren op 13 januari 1851 te
Garnwerd/Ezinge, overleden op 8 mei 1855 te Garnwerd/Ezinge
- gehuwd op 28 mei 1853 te Ezinge met Roelfke Jans Jonker
(dochter van landbouwer Jan Willems Jonker en landbouwersche Pieterke
Kornelis Datema), geboren op 21 september 1820 te Feerwerd/Ezinge,
overleden op 17 december 1899 te Visvliet/Grijpskerk
uit het huwelijk van Douwe Jans Arkema en Roelfke Jans
Jonker:
2. Jan, geboren op 25 oktober 1854 te Garnwerd/Ezinge,
overleden op 12 juli 1855 te Garnwerd/Ezinge
3. Pieterke, geboren op 5 juli 1856 te Ezinge,
overleden op 15 april 1927 te Noordhorn/Zuidhorn, gehuwd op 21 maart
1889 te Zuidhorn met Wiebe van der Veen (zoon van IJsebrand Wiebes van
der Veen en Renskje Gerrits Sasveld, weduwnaar van Jantje Kuipers),
geboren op 29 mei 1852 te Noordhorn/Zuidhorn, timmerman van beroep,
overleden op 30 oktober 1929 te Noordhorn/Zuidhorn
4. Trientje, geboren op 27 februari 1859 te Ezinge,
boerenmeid van beroep, overleden op ... te ..., gehuwd op 9 februari
1884 te Aduard met Pieter Heemstra (zoon van arbeider Willem Heemstra en
Jakobje Kwant), geboren op 23 april 1861 te Den Ham/Aduard, boerenknecht
van beroep, overleden op ... te ...
5. Jan Arkema,
zie V
Jan Harms Arkema (zoon van Harm Jans Arkema en Stientje Abrahams Lamot), geboren op 11 september 1794 te Groningen, boereknegt/dagloner/landbouwer van beroep, overleden op 15 april 1836 te Tinallinge/Baflo (huisnummer 25), gehuwd op 19 mei 1821 te Adorp met Trientje Douwes van der Wal (dochter van landbouwer Douwe Jakobs van der Wal en landbouwersche Grietje Jans Doornbos), geboren op 10 maart 1793 te Bedum, dienstmeid van beroep, overleden op 27 mei 1836 (huis nummer 36) te Baflo
uit het huwelijk van Jan Harms Arkema en
Trientje Douwes van der Wal:
1. Harm, geboren op 3 februari 1822
te Noordwolde/Bedum, wagenmaker van beroep, overleden op ... te ...,
gehuwd op 19 december 1850 op Texel met Elizabeth Oostman (dochter van
dagloner Konrad
Oostman en Frouke Germts), geboren op 2 november 1821 te Zoutkamp/Ulrum, overleden op
... te ...
2. Douwe Jans Arkema,
zie IV
3. Jan, geboren op 4 januari 1826
te Sauwerd/Adorp, arbeider/daglooner van beroep, overleden op 23 april
1888 te Bedum,
- gehuwd op 28 januari 1855 te Groningen met Hinderike Thiesscheffer (dochter van arbeider Christoffer Henrich Thiesscheffer en Jantje Ruurds Kleiberinga), geboren op 29 september 1832 te Klein-Garnwerd/Winsum, overleden op 31 oktober 1855 te Groningen
- gehuwd op 2 april 1859 te Bedum met Maike Hinderikus van der Meer (dochter van Hinderikus van der Meer en Aaltje Derks Duizendkunst), geboren op 9 mei 1826 te Euvelgunne/Noorddijk, naaister van beroep, overleden op 5 december 1884 te Groningen
- gehuwd op 28 januari 1855 te Groningen met Hinderike Thiesscheffer (dochter van arbeider Christoffer Henrich Thiesscheffer en Jantje Ruurds Kleiberinga), geboren op 29 september 1832 te Klein-Garnwerd/Winsum, overleden op 31 oktober 1855 te Groningen
- gehuwd op 2 april 1859 te Bedum met Maike Hinderikus van der Meer (dochter van Hinderikus van der Meer en Aaltje Derks Duizendkunst), geboren op 9 mei 1826 te Euvelgunne/Noorddijk, naaister van beroep, overleden op 5 december 1884 te Groningen
4. Gerhard, geboren op 24 februari
1828 te Sauwerd/Adorp, arbeider van beroep, overleden op 20 november
1858 te Groningen
5. Christina, geboren op 18
augustus 1830 te Tinallinge/Baflo, overleden op 26 augustus 1830 te
Tinallinge/Baflo
6. Abraham, geboren op 7 september
1831 te Tinallinge/Baflo, overleden op 22 mei 1838 te Sauwerd/Adorp
7. Stijntje, geboren op 28 juni
1834 te Tinallinge/Baflo, dienstmeid/dagloonster van beroep, overleden
op 8 maart 1925 te Oldehove,
- gehuwd op 21 mei 1864 met Jan Dijkema (zoon van Roelf Elizas Dijkema en Stijntje Jans Ritsema), geboren op 17 september 1830 te Sint Annen/Ten Boer, boerenknecht van beroep, overleden op 4 april 1871 te Zuidwolde/Bedum
- gehuwd op 23 juni 1877 met Jan Bos (zoon van daglooner Douwe Jans Bos en Hilje Freerks Maarhuis, weduwnaar van Wallina ter Laan), geboren op 14 januari 1840 te Middelstum (huisnummer 93), daglooner van beroep, overleden op 15 december 1919 te Noorderhoogebrug/Noorddijk
- gehuwd op 21 mei 1864 met Jan Dijkema (zoon van Roelf Elizas Dijkema en Stijntje Jans Ritsema), geboren op 17 september 1830 te Sint Annen/Ten Boer, boerenknecht van beroep, overleden op 4 april 1871 te Zuidwolde/Bedum
- gehuwd op 23 juni 1877 met Jan Bos (zoon van daglooner Douwe Jans Bos en Hilje Freerks Maarhuis, weduwnaar van Wallina ter Laan), geboren op 14 januari 1840 te Middelstum (huisnummer 93), daglooner van beroep, overleden op 15 december 1919 te Noorderhoogebrug/Noorddijk
Jan
Harms Arkema was volgens de kadastrale gegevens
uit die tijd eigenaar van de percelen 299 t/m 308,
sectie D te Tinallinge, in totaal ongeveer 7 ha. groot en bestaande uit
huis en erf, weideland en bouwland. Dit perceel lag aan de
Rasquerdermaar langs de Groeneweg tegenover de kruising van De Oude Weer
en De Nieuwe Til. De Nieuwe Til is een eeuwenoude brug, een zgn.
Peerdentil.
GENERATIE II
Harm Jans Arkema (zoon van Jan Sijwerts en Trijntien Luitjens ), gedoopt op 12 februari 1766 in de Gereformeerde Christelijke Gemeente te Appingedam, wagenmaker/stelmaker van beroep, overleden op 10 januari 1825 te Sauwerd/Adorp (huisnummer 37)
- gehuwd op 22 mei 1794 te Groningen met Christine Abrahams Lamothe (dochter van Abraham Jans en Jantje Cornelis), gedoopt op 5 oktober 1766 te Aduard, overleden op ... 1803 te Sauwerd/Adorp
- gehuwd op 19 december 1803 te Wetsinge en Sauwerd met Klaaske Jans Spanninga (dochter van Frouwke Klaassen en Jan Luitjes), gedoopt op 9 augustus 1772 te Sauwerd, overleden op 24 april 1843 te Sauwerd/Adorp
Harm Jans Arkema (zoon van Jan Sijwerts en Trijntien Luitjens ), gedoopt op 12 februari 1766 in de Gereformeerde Christelijke Gemeente te Appingedam, wagenmaker/stelmaker van beroep, overleden op 10 januari 1825 te Sauwerd/Adorp (huisnummer 37)
- gehuwd op 22 mei 1794 te Groningen met Christine Abrahams Lamothe (dochter van Abraham Jans en Jantje Cornelis), gedoopt op 5 oktober 1766 te Aduard, overleden op ... 1803 te Sauwerd/Adorp
- gehuwd op 19 december 1803 te Wetsinge en Sauwerd met Klaaske Jans Spanninga (dochter van Frouwke Klaassen en Jan Luitjes), gedoopt op 9 augustus 1772 te Sauwerd, overleden op 24 april 1843 te Sauwerd/Adorp
uit het huwelijk van Harm Jans Arkema en
Christine Abrahams Lamothe:
1. Jan Harms Arkema,
zie III
2. Jantien, geboren te Groningen
(aan de Oostzijde van het Boterdiep), gedoopt op 29 januari
1796 in de Martinikerk te Groningen, dienstmeid/molenmakersche van beroep, overleden op 5
juni 1823 te Bedum (in huis no. 243), gehuwd op 24 mei 1823 te Bedum met Tonnis Meints
Kuipers (zoon van watermolenaar Meint Harkes Kuipers en Itje Tonnis van
Wijk, op 7 december 1825 gehuwd met kuipersdochter Grietje Sjabbes
Drijfhout) geboren op 21 april 1801 te Niekerk, Oldekerk en Faan,
molenmaker van beroep, overleden op 9 november 1891 te Zuidhorn
3. Abraham, geboren op 16 juni 1798 te Sauwerd/Adorp, gedoopt op 24 juni 1798 in de Nederlands Hervormde
gemeente van Wetsinge en Sauwerd, overleden op 1 juni 1873 te Veenhuizen/Norg
(in het derde gesticht)
4. Sievert/Siwert, geboren op 10
augustus 1801 te Sauwerd/Adorp, gedoopt op 26 augustus 1801 in de
Nederlands Hervormde gemeente te Sauwerd, wagenmaker van beroep,
overleden op 16 januari 1891 te Groningen,
- gehuwd op 1 augustus 1825 te Adorp met Louke Douwes van der Wal (dochter van landbouwer Douwe Jakobs van der Wal en landbouwster Grietje Jans), geboren op 1 augustus 1802 te Noordwolde/Bedum, overleden op 24 november 1841 te Sauwerd/Adorp
- gehuwd op 19 maart 1842 te Bedum met Sieke Hindriks Beuvinga (dochter van Hindrik Jans en Grietje Arends Kooi, weduwe van Hindrik Obbes Kraaima), gedoopt op 23 juni 1811 te Westerwijtwerd/Middelstum, overleden op 13 maart 1846 te Bedum
- gehuwd op 15 april 1848 te Bedum met Tjeertje Ennes Oosting (dochter van Enne Abrahams en landbouwersche Jantje Jans, weduwe van de op zee overleden zeeman Rente Egberts Dik en landbouwer Aldert Jannes Rijpsma), geboren op 17 maart 1805 te Uithuizermeeden, gedoopt op 31 maart 1805 in de gemeente van Uithuizermeeden, herbergierster van beroep, overleden op 3 mei 1880 te Uithuizermeeden; het huwelijk is op verzoek van Tjeertje Ennes Oosting, wegens overspel van haar echtgenoot met Jantje Geerts Pomp ontbonden op 27 oktober 1857; dit volgens vonnis van de Arrondissementsrechtbank van Appingedam op 25 juni 1857.
- gehuwd op 1 augustus 1825 te Adorp met Louke Douwes van der Wal (dochter van landbouwer Douwe Jakobs van der Wal en landbouwster Grietje Jans), geboren op 1 augustus 1802 te Noordwolde/Bedum, overleden op 24 november 1841 te Sauwerd/Adorp
- gehuwd op 19 maart 1842 te Bedum met Sieke Hindriks Beuvinga (dochter van Hindrik Jans en Grietje Arends Kooi, weduwe van Hindrik Obbes Kraaima), gedoopt op 23 juni 1811 te Westerwijtwerd/Middelstum, overleden op 13 maart 1846 te Bedum
- gehuwd op 15 april 1848 te Bedum met Tjeertje Ennes Oosting (dochter van Enne Abrahams en landbouwersche Jantje Jans, weduwe van de op zee overleden zeeman Rente Egberts Dik en landbouwer Aldert Jannes Rijpsma), geboren op 17 maart 1805 te Uithuizermeeden, gedoopt op 31 maart 1805 in de gemeente van Uithuizermeeden, herbergierster van beroep, overleden op 3 mei 1880 te Uithuizermeeden; het huwelijk is op verzoek van Tjeertje Ennes Oosting, wegens overspel van haar echtgenoot met Jantje Geerts Pomp ontbonden op 27 oktober 1857; dit volgens vonnis van de Arrondissementsrechtbank van Appingedam op 25 juni 1857.
In de huwelijksakte van Jan Harms Arkema
en Trientje Douwes van der Wal verklaart Jan onder ede niet te weten
waar zijn moeder voor het laatst gewoond heeft en waar zij overleden is.
Vader Harm Jans Arkema is daarbij aanwezig.
Sievert was volgens de kadastrale gegevens eigenaar van perceel 296, sectie B te Sauwerd. Dit perceel lag midden in het dorp aan de Weg van Groninger naar Winsum. Dit is op de plek waar nu de Winsumerstraatweg is, ter hoogte van de kruising met de Oosterstraat.
Sievert was volgens de kadastrale gegevens eigenaar van perceel 296, sectie B te Sauwerd. Dit perceel lag midden in het dorp aan de Weg van Groninger naar Winsum. Dit is op de plek waar nu de Winsumerstraatweg is, ter hoogte van de kruising met de Oosterstraat.
Op 2 juli 1864 wordt (Tg.
18-2, inv.nr. 88, rolnr. 7383, parketnr. 250) Abraham Arkema, wonende te
Sauwerd, samen met Goozen Kramer, wonende te Groningen, aangeklaagd door
de officier van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden voor het
volgende "bedelarij na vroegere veroordeling". Het vonnis luidt:
"veroordeeld tot een gevangenisstraf van eenen maand ... voor ieder
der beklaagden invorderbaar bij lijfsdwang met last tot overbrenging
naar het bedelaarsgesticht"
Abraham Arkema heeft als militair vanaf 1817 tot 1822 gediend bij de 8e regiments infanterie.
Op 27 juli 1868 wordt (Tg. 18-2, inv.nr. 90, rolnr. 1103, parketnr. 272) Abraham Arkema, samen met Willem Hons, aangeklaagd door de officier van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden voor het volgende "bedelarij". Het vonnis luidt: "veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 dagen en in ... met last tot overbrenging"
Op 27 juli 1868 wordt (Tg. 18-2, inv.nr. 90, rolnr. 1103, parketnr. 272) Abraham Arkema, samen met Willem Hons, aangeklaagd door de officier van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden voor het volgende "bedelarij". Het vonnis luidt: "veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 dagen en in ... met last tot overbrenging"
In de hele 19e eeuw kwam
bedelarij vaak voor. Tijdens elke zitting van de
arrondissementsrechtbank te Leeuwarden was er wel een aantal mensen dat
voor moest komen. Deze hadden doorgaans weinig te melden en bekenden
snel de aanklacht van bedelarij. Men vond het prima om naar een gesticht
gestuurd te worden. Sommigen verbleven dan ook regelmatig in een
bedelaarsgesticht. De standaardstraf van dit delict was 14 dagen
gevangenisstraf en overbrenging naar een bedelaarsgesticht.
GENERATIE I
Jan Sijwerts Arkema, bierbrouwer van beroep, overleden voor februari 1783 te Appingedam, gehuwd op 27 april 1757 te Appingedam met Trijntien Luitjens (Trijntien is op 19 februari 1783 gehuwd met Harmannus Geerts Bouwers)
Jan Sijwerts Arkema, bierbrouwer van beroep, overleden voor februari 1783 te Appingedam, gehuwd op 27 april 1757 te Appingedam met Trijntien Luitjens (Trijntien is op 19 februari 1783 gehuwd met Harmannus Geerts Bouwers)
uit het huwelijk van Jan Siwerts en
Trientien Luitjens:
1. Siewert, gedoopt op 4 september
1757 in de Gereformeerde Christelijke Gemeente te Appingedam, overleden
op ... te ...
2. Bouwke, gedoopt op 6 september
1758 in de Gereformeerde Christelijke Gemeente te Appingedam, overleden
op ... te ..., gehuwd op
13 maart 1788 in de Nieuwe Kerk te Groningen met Jan Lambers Hoving, geboren op ... te Westerbork,
arbeider van beroep, overleden op ... te ...
3. Sijwert, gedoopt op 31 december
1760 in de Gereformeerde Christelijke Gemeente te Appingedam (opmerking bij doop:
vader van Mennonieten afkomst), overleden op ... te ...
4. Luitien, gedoopt op 12 oktober
1763 in de Gereformeerde Christelijke Gemeente te Appingedam (opmerking
bij doop: de vader van Mennonieten afkomst en ongedoopt zijnde heeft
zich insgelijks alvorens aan de beide predikanten verbonden, om het
begonnen onderwijs in de gronden van den Hervormden godsdienst te
hervatten), overleden op 24 januari 1823 te Sauwerd/Adorp (huis nr. 37)
5. Harm Jans Arkema,
zie II
6. Pieter, gedoopt op 23 mei 1768
in de Gereformeerde Christelijke Gemeente te Appingedam, medicus van
beroep, overleden op 19 oktober 1829 te Termunten
- gehuwd op 21 november 1790 te Appingedam met Elijzabet Melles (dochter van Melle Boukes en Hinrike Schenkel), gedoopt op 5 februari 1758 te Termunten, overleden op 29 januari 1801 te Termunterzijl/Termunten
- gehuwd op 26 oktober 1803 te Termunten met Janna Nannes Siks, van Hutten (dochter van Nanne Harms en Etje Harms Gosselaar), gedoopt op 14 mei 1775 te Bellingwolde, overleden op 27 juni 1836 te Termunterzijl/Termunten
- gehuwd op 21 november 1790 te Appingedam met Elijzabet Melles (dochter van Melle Boukes en Hinrike Schenkel), gedoopt op 5 februari 1758 te Termunten, overleden op 29 januari 1801 te Termunterzijl/Termunten
- gehuwd op 26 oktober 1803 te Termunten met Janna Nannes Siks, van Hutten (dochter van Nanne Harms en Etje Harms Gosselaar), gedoopt op 14 mei 1775 te Bellingwolde, overleden op 27 juni 1836 te Termunterzijl/Termunten
7. Attie, gedoopt op 19 september
1770 in de Gereformeerde Christelijke Gemeente te Appingedam,
schuitevoerster van beroep, overleden
te Groningen op 18 april 1838, gehuwd op 21 mei 1795 te Groningen met Bouwke Melles (zoon van Melle Boukes en Hinrike
Schenkel), geboren op 7 juli 1767 te Termunterzijl, schuitevoerder van beroep, overleden op 13 januari 1822 te Groningen
8. Klaas, gedoopt op 20 januari
1773 in de Gereformeerde Christelijke Gemeente te Appingedam, landgebruiker/stelmaker/wagenmaker/koemelker van beroep, overleden op 16
oktober 1847 te Appingedam,
- gehuwd op 29 januari 1794 met Alberdina Jacobs Smit (dochter van Jacob Jacobs en Anje Pieters), gedoopt op 26 oktober 1768 te Appingedam, overleden op 18 april 1829 te Appingedam
-gehuwd op 24 mei 1839 te Appingedam met Kunje Edes Lenting (dochter van bierbrouwer Ede Geerts Lenting en Trijnje Berents en weduwe van Jacob Ebels Tuuk), geboren te Siddeburen, gedoopt op 29 augustus 1773 te Siddeburen, overleden op 8 september 1854 te Appingedam
- gehuwd op 29 januari 1794 met Alberdina Jacobs Smit (dochter van Jacob Jacobs en Anje Pieters), gedoopt op 26 oktober 1768 te Appingedam, overleden op 18 april 1829 te Appingedam
-gehuwd op 24 mei 1839 te Appingedam met Kunje Edes Lenting (dochter van bierbrouwer Ede Geerts Lenting en Trijnje Berents en weduwe van Jacob Ebels Tuuk), geboren te Siddeburen, gedoopt op 29 augustus 1773 te Siddeburen, overleden op 8 september 1854 te Appingedam
9. Martien, gedoopt op 9 november
1774 in de Gereformeerde Christelijke Gemeente te Appingedam
(opmerking bij doop: de vader van afkomst Mennoniet doch den Hervormden
godsdienst toegedaan), overleden op 7 september 1824 te Farmsum/Delfzijl
- gehuwd op 7 oktober 1795 te Appingedam met Martinus Henses Vriesema (zoon van Hense Vriesema en Aafjen Peters Hein), geboren op 9 mei 1771 te Loppersum, kastelein van beroep, overleden op ... te ...
- gehuwd op 17 februari 1805 te Farmsum met Frerick Bartelds van der Linde (zoon van dagloner Barteld Wabbes en Heiltje Freerks, gedoopt op 12 november 1779 te Farmsum/Delfzijl, arbeider van beroep, overleden op 6 juni 1827 te Farmsum/Delfzijl (huis nr. 96)
- gehuwd op 7 oktober 1795 te Appingedam met Martinus Henses Vriesema (zoon van Hense Vriesema en Aafjen Peters Hein), geboren op 9 mei 1771 te Loppersum, kastelein van beroep, overleden op ... te ...
- gehuwd op 17 februari 1805 te Farmsum met Frerick Bartelds van der Linde (zoon van dagloner Barteld Wabbes en Heiltje Freerks, gedoopt op 12 november 1779 te Farmsum/Delfzijl, arbeider van beroep, overleden op 6 juni 1827 te Farmsum/Delfzijl (huis nr. 96)
Volgens de kadastrale gegevens uit deze
periode was de weduwe van Pieter Arkema eigenaar van de percelen 91, 92,
112, 113, 114, 115 en 157. Op perceel 91 stond een huis. Perceel 92 was
erf. De overige percelen bestonden uit dijk, weiland en bouwland. Het
huis van Pieter Arkema bevond zich waarschijnlijk ter hoogte van de
huidige A. Verburghwijk te Termunterzijl, aan het begin van de straat
links vanaf de Kenninckweg, net voor de watergang.
In het oudheidkundig tijdschrift
Antiquiteiten staat het volgende verslag over de vondst van een Tumulus
en de rol hierin van Pieter Arkema:
"Berigt aangaande de ontdekte oude begraafplaats der Romeinen (Tumulus) te Termunterzijl. In een stuks land nabij Termunterzijl, aan de zijde van Termunten, bevond zich, sedert onheuglijke jaren, een heuvel; zonder dat men wist hoe dezelve ontstaan, of tot wat einde dezelve aldaar aanwezig was: het was niet te denken dat hij tot de geschapene - of tot de vlorbergen konde behooren, daar dezelve uit kleigrond, gelijk in den omtrek aanwezig, door menschenhanden scheen geformeerd te zijn.
Voor het jaar 1796, behoorde dit stuks land in eigendom aan de Kerk van Termunten, en werd toen, een reeks van jaren, in losse huur gebruikt door den Heer Advocaat Van Wartum, dien er al een overblijfsel van oude tijden vermoedde en ontdekte; hij vond er namelijk eene Spoor, die volgens zijn inzien uit de oude Riddertijden herkomstig, of door eenen Romeinschen Krijgsoversten of Bevelhebber gebruikt moest zijn.
In het jaar 1796, bij den verkoop van het vierde deel der geestelijke goederen, werd dit stuks lands in beklemming aangekocht door den Heer P. Arkema, Med. Doct. te Termunterzijl, die, om hetzelve egaal en effen te maken, van den gemelden heuvel van tijd tot tijd afnam, waardoor hij eindelijk in de maand Julij 1818, de duidelijkste blijken vond van zoodanige begraafplaats. (Tumulus). Hij vond er 1e. elf aarden potten. (Urnen) van ongelijke formaat en grootte, waarvan eenige aan Beminnaars en Onderzoekers van Oudheden zijn afgestaan; maar het grootste deel nog bij den Ontdekker P. Arkema aanwezig is; de grootste hier van houdt plm. 8,5 duim diameter, allen gevuld met half verbrande stukken van Menschenbeenderen en houtskool. 2e. Een klein aarden potje, plm. 3 duim diameter, waarin zich bevonden eenige grootendeels vergaande overblijfselen van snuisterijen van been en ijzer, als of zij een mes hadden uitgemaakt, ook nog twee langwerpige kooperen plaatjes, schijnende een scharnier te hebben geweest: dit kleine potje bevond zich in een ander grooter, mogelijk tot meerder veiligheid. 3e. Eenige stukken en overblijfselen van een zwaard, dat nog vrij duidelijk kenbaar is. 4e. Eenige stukken gelijkende naar ijzererts, moogelijk ontstaan uit door roest aangetaste en veranderde wapenrustingen, aan eene van deze ruwe klompen bevond zich een ovalen koperen ring: een ander van die stukken geleek wel eene ijzeren pijp of bus te hebben geweest, waarin de opening nog duidelijk zigtbaar was.
Nadat mij dit alles door den Heer Arkema, met de grootste bereidwilligheid, en met de noodige inlichting was vertoond, begaf ik mij naar meergemeld stuk lands om nog het een of ander op te sporen; ik vond er dan nog vele grootere en kleinere stukken van beenderen, onder anderen nog een vrij gaaf en met deszelfs tanden voorzien kakebeen: nog een menigte scherven van Urnen, waar onder, die als door hitte gesmolten, te zamengebogen waren.
De heuvel is bij lang na nog niet weggeruimd; hij is mogelijk nog wel drie voeten, boven de oppervlakte van het land verheven; waarschijnlijk zal men dus nog, vervolgens, meerdere antiquiteiten ontdekken.
Aldus bevonden, en hiervan dit verhaal, door den ondergeteekenden opgemaakt, den 20 Februarij 1819. J. Prenger"
"Berigt aangaande de ontdekte oude begraafplaats der Romeinen (Tumulus) te Termunterzijl. In een stuks land nabij Termunterzijl, aan de zijde van Termunten, bevond zich, sedert onheuglijke jaren, een heuvel; zonder dat men wist hoe dezelve ontstaan, of tot wat einde dezelve aldaar aanwezig was: het was niet te denken dat hij tot de geschapene - of tot de vlorbergen konde behooren, daar dezelve uit kleigrond, gelijk in den omtrek aanwezig, door menschenhanden scheen geformeerd te zijn.
Voor het jaar 1796, behoorde dit stuks land in eigendom aan de Kerk van Termunten, en werd toen, een reeks van jaren, in losse huur gebruikt door den Heer Advocaat Van Wartum, dien er al een overblijfsel van oude tijden vermoedde en ontdekte; hij vond er namelijk eene Spoor, die volgens zijn inzien uit de oude Riddertijden herkomstig, of door eenen Romeinschen Krijgsoversten of Bevelhebber gebruikt moest zijn.
In het jaar 1796, bij den verkoop van het vierde deel der geestelijke goederen, werd dit stuks lands in beklemming aangekocht door den Heer P. Arkema, Med. Doct. te Termunterzijl, die, om hetzelve egaal en effen te maken, van den gemelden heuvel van tijd tot tijd afnam, waardoor hij eindelijk in de maand Julij 1818, de duidelijkste blijken vond van zoodanige begraafplaats. (Tumulus). Hij vond er 1e. elf aarden potten. (Urnen) van ongelijke formaat en grootte, waarvan eenige aan Beminnaars en Onderzoekers van Oudheden zijn afgestaan; maar het grootste deel nog bij den Ontdekker P. Arkema aanwezig is; de grootste hier van houdt plm. 8,5 duim diameter, allen gevuld met half verbrande stukken van Menschenbeenderen en houtskool. 2e. Een klein aarden potje, plm. 3 duim diameter, waarin zich bevonden eenige grootendeels vergaande overblijfselen van snuisterijen van been en ijzer, als of zij een mes hadden uitgemaakt, ook nog twee langwerpige kooperen plaatjes, schijnende een scharnier te hebben geweest: dit kleine potje bevond zich in een ander grooter, mogelijk tot meerder veiligheid. 3e. Eenige stukken en overblijfselen van een zwaard, dat nog vrij duidelijk kenbaar is. 4e. Eenige stukken gelijkende naar ijzererts, moogelijk ontstaan uit door roest aangetaste en veranderde wapenrustingen, aan eene van deze ruwe klompen bevond zich een ovalen koperen ring: een ander van die stukken geleek wel eene ijzeren pijp of bus te hebben geweest, waarin de opening nog duidelijk zigtbaar was.
Nadat mij dit alles door den Heer Arkema, met de grootste bereidwilligheid, en met de noodige inlichting was vertoond, begaf ik mij naar meergemeld stuk lands om nog het een of ander op te sporen; ik vond er dan nog vele grootere en kleinere stukken van beenderen, onder anderen nog een vrij gaaf en met deszelfs tanden voorzien kakebeen: nog een menigte scherven van Urnen, waar onder, die als door hitte gesmolten, te zamengebogen waren.
De heuvel is bij lang na nog niet weggeruimd; hij is mogelijk nog wel drie voeten, boven de oppervlakte van het land verheven; waarschijnlijk zal men dus nog, vervolgens, meerdere antiquiteiten ontdekken.
Aldus bevonden, en hiervan dit verhaal, door den ondergeteekenden opgemaakt, den 20 Februarij 1819. J. Prenger"
Jan Arkema, zoon van Pieter trouwde op
13 januari 1820 met Catharina van Bolhuis (dochter van rechter van
Warffum Jan van Bolhuis en Trijntje Jans). Jan was net als zijn vader
chirurgijn en was van 1846 tot 1852 burgemeester van Warffum.
Klaas Jans Arkema werd op 11 september
1794 "op belijdenis aangenomen" als ledemaat in de Hervormde
Gemeente te Appingedam.
update: 1 november 2015