01 november 2020

Failliet


Op het moment dat ik als kind een pyjama voor mijn verjaardag kreeg en we één schepje suiker mochten gebruiken voor twee kopjes koffie, dan wist ik dat voor dat jaar de bodem van onze schatkist in zicht was. En de bank wilde ook zijn jaarlijkse centjes. Zorgen voor mijn ouders, slapeloze nachten, waarvan de buitenwereld niet mocht weten.

Na de melkveehouderij gingen mijn ouders over op het houden van fokvarkens en later weer lag het accent op mestvarkens. Er werd gekozen voor de beste mogelijkheden die pasten bij de situatie van dat moment. 

Vandaag lees ik in Dagblad De Tijd van 14 januari 1933 dat het boerenbedrijf van mijn opa: Aalbert van Deelen sr., wonende in het buurtschap Emmikhuizen in Renswoude, op 11 januari 1933 failliet is verklaard. Een gezin met zes thuiswonende kinderen staat op straat en vindt een jaar lang onderdak bij het gezin van een van de getrouwde kinderen in Driebergen-Rijssenburg. Daarna pakt hij een nieuwe kans en begint een nieuw bedrijf in Randwijk.

De boerderij van mijn opa is een van de ontelbare bedrijven die wereldwijd ten onder ging als gevolg van een crisis die de grootste economische crisis van de twintigste eeuw wordt genoemd. Er mag ook later niet gepraat worden over het faillissement van mijn opa. Is het een gevoel gefaald te hebben, gekrenkte trots?

We bevinden ons opnieuw in een crisis-situatie en worden op allerlei manieren uitgedaagd om ons hoofd boven water te houden. Dagelijks is in het nieuws dat grote groepen mensen ontslagen worden, bedrijven besluiten er mee te stoppen of worden gedwongen te stoppen. Ook nu voel je het verdriet en de onzekerheid over de toekomst.

Soms wil ik het nieuws liever niet meer volgen, maar dan word ik blij als ik hoor dat een danser enthousiast is over zijn nieuwe baan als stukadoor en een gastvrouw uit de horeca haar werkplek verruilt voor een taak in de zorg.