een borrel van Floryn.
Deze week was ik in het Jenevermuseum in Schiedam. Bij binnenkomst liep ik direct aan tegen de groene fles van de jenever van Floryn. Die fles bracht mij terug naar mijn vroege jeugd.
Een buurman kwam regelmatig een borrel bij ons halen. Hij was hartpatiënt en de dokter had hem “verboden” nog te drinken. In het café zag je hem daarom niet meer, maar bij ons (en wie weet bij nog veel andere dorpsbewoners) kon hij nog wel een jonge krijgen. Wij als kinderen kregen dan van hem een gulden als dank. Fijn voor onze spaarpot.
De fles jonge jenever stond op de trap in een van onze kelders. Als klein kind moest ik twee keer per dag in diezelfde kelder het brood halen. Op de terugweg liep ik langs de voorraad sterke drank die op de traptreden stond uitgestald: cognac, schilletje en jonge jenever. En net als onze buurman lustte ik wel een slokje. Jonge jenever kon mij niet bekoren, maar schilletje smaakte me overheerlijk.
Toch kwam ook zonder mijn bijdrage het moment dat de fles jonge jenever leeg was. Mijn moeder stuurde me een paar keer naar “Jan Punt” om een volle fles te kopen. Doodeng vond ik het om door een halfdonker café met stamgasten te moeten lopen.
En zo vervulde Boerderij Het Klaphek, zonder het zich te realiseren, een rol als buurtcafé. Een buurtcafé, waarvan er jaren daarvoor legio in Randwijk te vinden waren. Mijn ouders vertelden ons dat er een tijd was dat er in Randwijk om het andere huis een café was. Uit mijn jeugd herinner ik me dat Café ’t Huukske van de dames Sanders zijn deuren sloot. Café Het Trefpunt van Jan Peperkamp (“Jan Punt”) was nog overgebleven.