06 januari 2008

GESCHIEDENIS FAMILIE WALTJE

Bij het samenstellen van deze pagina ben ik uitgegaan van de stamreeks van Harke Waltje

De protestantse familie Waltje blijkt zeer honkvast te zijn en is door de eeuwen heen alleen te vinden in de Friese gemeenten Kollumerland en Achtkarspelen. De naam Waltje komt volgens de Nederlandse Familienamenbank 74 maal voor in 2007. In 1947 zijn dat er 61. Vooral in het noorden van het land wonen veel naamdragers en dan met name in de gemeene Achtkarspelen.

GENERATIE I
Klaas Hendriks (geboren begin 1700) en Reinne Gerrits

Klaas Hendriks komt uit Burum en is op 6 mei 1742 getrouwd met Reinne Gerryts in de Hervormde Kerk van Gerkesklooster. Klaas verdient de kost als dagloner. Een dagloner was iemand die zich per dag verhuurde aan vooral boeren en had vaak geen vast werk. Reinne is als zij trouwt al in verwachting van hun zoon Hendrik, die eind 1742, begin 1743 werd geboren op de Laan in Augsbuurt. Hendrik is gedoopt op 6 januari 1743 in de Hervormde Gemeente van Augsbuurt. In de Quotisatiekohieren van 1749 wordt een Klaas Hendriks genoemd. Hij wordt omschreven als een gemene arbeider, dat wil zeggen niet arm en niet rijk, woonachtig te Kollum aan de Uiterdijksterkluft. Hij heeft op dat moment twee kinderen en wordt aangeslagen voor 10 - 0 - 0, ofwel een aanslagbedrag van 10 (caroli)guldens.
Na een golf van onlusten in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden die zijn gericht tegen de verpachting van belastingen wordt ook in Friesland de belastingheffing aangepast. Zo wordt o.a. de quotisatie, een belasting naar draagkracht, ingevoerd. In 1749 worden in elke stad en grietenij overzichten gemaakt van alle gezinnen.Van een Klaas Hendriks uit Gerkesklooster zijn twee vonnissen bekend uit de Criminele Dossiers van het Hof van Friesland: een van 21 juni 1760, geregistreerd onder inventarisnummer 2867 en een van 11 april 1764, geregistreerd onder inventarisnummer 3016. Het is niet helemaal zeker dat het onze Klaas Hendriks is, maar dit is wel aannemelijk gezien de plaats en de genoemde leeftijd van de beklaagde. Hij is op dat moment 40 jaar oud. Nadat Klaas in 1760 al is veroordeeld tot openbare geseling en verbanning naar het buitenland voor een periode van drie jaren wegens het afscheren van de wol van andermans schapen, bekent hij in 1764 opnieuw een schaap te hebben gestolen uit de wei van Thomas Wijbers uit Gerkesbrugge. Hij gaat er met het schaap vandoor, vilt het schaap, eet het vlees en verkoopt de vacht voor 37 stuivers aan koopman Sijmen Harrijts uit Kollum. In het dossier wordt vermeld dat Klaas woonachtig is in de Mieden onder Gerkesklooster en de kost moet verdienen door hier en daar bij boeren te gaan werken. Hij bekent tot de diefstal gekomen te zijn wegens grote armoede. Verbanning is in deze tijd en in de regio Friesland een hele gebruikelijke straf. Het is niet duidelijk waar Klaas zich die drie jaren heeft gevestigd.

GENERATIE II 
Hendriks Klazes Waltje (geboren 1743) en Aukjen Pytters (1) Janke Jelkes (2)

Hendrik Klazes trouwt op 17 maart 1765 in de Hervormde Gemeente van Kollum met Aukjen Pytters uit Kollum. Samen krijgen zij twee kinderen: in 1772 wordt Wytke geboren, gevolgd door Pytter in 1775. Hendrik trouwt op 8 juni 1778 te Kollum met Janke Jelkes. Hendrik en Janke krijgen 7 kinderen: Klaas in 1779; Tryntje in 1781; Jelke in 1784; Reinou in 1785; Jelke in 1787; Tryntje in 1790 en Rein in 1794. Tryntje, Jelke, Reinou en Tryntje overlijden op jonge leeftijd. De namen van Hendrik Klazes en Pytter Hendriks uit Kollum worden genoemd op de zeer omvangrijke arrestantenlijst van 4 februari 1797 in verband met de Kollumer oproer Pieter Hendriks Waltje en zijn vrouw Ankje Pieters Harkema doen op 28 november 1834 geloofsbelijdenis in de Hervormde Gemeente van Kollum. Van Weemeltje Jans, de tweede vrouw van Jelke Hendriks is een vonnis bekend uit 1808 wegens diefstal van een zilveren oorijzer:

"Dossier 6988. 18/02/1808 WEMELTJE JANS, afk. van BURUM
Confessie: Weemeltje Jans, geboortig te Burum, oud ongeveer 19 jaar woonagtig als Dienstmeid bij Jan Jacobs onder Sebaldeburen in Groningerland thans gedetineerde verklaarde en confiteerde, dat zij in den jaare 1805 in de maand Mey als dienstmeid woonde op het oosterzand meede aldaar dog dat zij op den 22 May van dat jaar bij haar ouders Jan Melles te Burum in huis was, dat zij op den 22ste May niet was geweest in het huis van Wieger Geerts arbeider te Burum, dat zij nimmer teegen Wieger Geerts had gezegd dat zij haar oorijzer te Grijpskerk zoude verruilen, dat zij wel is waar op die dag dat zij na Collum was geweest een weinig van Burum van een man die haar op het pad was ontmoet een zilveren oorijzer dat in drie stukken was hadde gekogt voor twee gulden, dog dat zij die man niet kende die een zak op de rug hadde, dat zij daarop dadelijk na Collum was te rug gegaan dat zij doen bij een zilversmid die op het oost van Collum woonde was gegaan zonder dat zij wiste hoe dezelve genaamd word om gemelde oorijzer te verruilen dat gemelde zilversmid aan de gedetineerde heeft gezegd dat hij dat oorijzer niet kon aanneemen om te koopen of in te ruilen, maar dat zij het met een uur of een half uur konde weeder haalen, dat zij gedetineerde eevenwel niet gedaan heeft maar dadelijk daar Collum heeft verlaten latende het oorijzer bij gemelde zilversmid zonder er weeder na gevraagd te hebben, dat zij des avonds van Burum is gegaan na Munnekezijl en die nagt aldaar gebleeven en dat anderen daags vertrokken na Groningerland, dat zij gedetineerde geensints het oorijzer door Wieger Geerts vermist heeft gestoolen maar haar eigen gekogt oorijzer te Collum heeft gepreetenteerd te verkopen of te verruilen, dat zij geensints was gevlugt na Groningerland maar om bijzondere reedenen daar na toegereisd, meer hier af niet weetende sloot de gedetineerde haare confessie en persisteerde, na voorleezinge kunnende niet schrijven. Aldus gedaan en geconfiteerd. Actum op de Regtkamer te Collum den 8ste Decb. 1807.

In Naam des Konings. Gezien bij den Hove van Vriesland.
De proceduren voor denzelven Hove hangende tusschen den Prov. Gewest des Konings R.G. Klijt ter eenre, opende tegen Dr. Evert Oosterbaan geoccupeerd hebbende voor Wemeltje Jans van Burum, gevangene en beklaagde ter andere zijde. Het voorsch. Hof op alles rijpelijk gelet en geconsidereerd hebbende hetgeen men in dezen behoorde te considereren, in den naam en Van Wegen Z. M. den Koning condemneert de gevangene ter zake dat dezelve zich heeft toegeeigend een zilveren oorijzer gestolen ten huize van Wieger Geerts te Burum, voorgevende hetzelve gekocht te hebben, breeder ten procedure gemeld, omme te zitten te water en brood den tijd van veertien dagen en condemneert de gevangene zich in 't vervolg van soortgelijke excessen te onthouden bij poene van arbitraire correctie. A. 18 Feb. 1808."

Het gezin van Hendrik Klazes heeft met zijn nog in leven zijnde kinderen, bij keizerlijk decreet van Napoleon, voor de "Maire der Gemeente van Collum, Canton Buitenpost, Arrondissement Leeuwarden, Departement Vriesland" op 31 januari 1812 te Kollum de gezinsnaam Waltje aangenomen. De verklaring kon niet worden ondertekend omdat Hendrik niet kon schrijven. In de akte worden de nog in leven zijnde zoons Pieter, Klaas, Jelke en Rein genoemd. Ook worden de namen en leeftijden van de kleinkinderen genoemd. Een verklaring voor het kiezen van deze naam kan zijn het feit dat Hendrik Klazes op het nieuwland woonde. Dit is een nieuw buitendijks land, wat in het Fries ook wel 't Waltje wordt genoemd. De familienaam Van der Wal wordt ook genoemd bij Klaas Hendriks Waltje.

Dit is de tekst van de Overlijdensakte Kollumerland (mairie Kollum), 1813, akte nr. 12:
"Janke Jelkes, 57 jaar, won. te Kollum, arbeidster, dr. v. Jelke Hessels en Trijntje Hotzes, beide overleden, gehuwd geweest zijnde aan Hendrik Waltje thans noch in leven in deze Gemeente woonagtig. Overleden op 19 mei 1813, des voordemiddags ten Elf uren, in het huisnr. 59 wijk A. Aangevers: Jan Aebes Broersma, 56 jaren en Esge Sye.. Schoegster, 60 jaar, geburen."
Hieruit concludeer ik dat Hendrik Klazes Waltje niet meer met Janke Jelkes is getrouwd. Hendrik Klazes Waltje overlijdt in 1820 als armlastige in het weeshuis van Kollumerland. In 1689 wordt in Kollum dit weeshuis gesticht. Kort voor de opheffing werd het Armenhuis gesticht. Eind 18e eeuw dient het Weeshuis meer voor opname van armen dan van wezen. Er wprdt dan ook geschreven over het publiek Werkhuis. Dit blijft zo tot in 1839. Op 14 september 1825 worden alle mannelijke inwoners van Kollum boven de 23 jaar oud geregistreerd met hun woonadressen op dat moment. Hieruit blijkt dat Pytter Hendriks Waltje op nummer 109 woont, Klaas Hendriks Waltje op nummer 136 en Jelke Hendriks Waltje woonde op nummer 57a. Allen wonen in het dorp Kollum, wijk A, de Kerkburenkluft. Opvalt dat op hetzelfde huisnummer soms meerdere personen staan geregistreerd. Pytter Hendriks Waltje woont op het moment van zijn overlijden in 1846 op nummer 132, wijk A. Bij Notaris Chr. Houdijn wordt op 20 februari 1855 een testament opgesteld op verzoek van Wemeltje Jans Leegstra te Kollum, weduwe van Jelke Waltje.

GENERATIE III
Rein Hendriks Waltje (geboren 1794) en Fentje Hendriks Roolving (1) en Hebeltje Wytzes Postma (2)

Rein Hendriks Waltje wordt op 29 november 1794 in Kollum geboren als zoon van Hendrik Klazes Waltje en Janke Jelkes. Rein trouwt op 27-jarige leeftijd met de 20-jarige Fentje Hendriks Roolving, dochter van Hendriks Jans Roolving, meester linnenwever van beroep en Fokje Hendriks.
Rein en Fentje trouwen in Buitenpost en zijn daar waarschijnlijk ook gaan wonen.
Rein en Fentje krijgen samen 2 kinderen: Hendrik en Jan. In 1823 wonen zij, volgens de geboorteakte van Hendrik op huisnummer 89 in Buitenpost. De geboorteakte van Hendrik kan niet door vader ondertekend worden omdat hij verklaart niet te kunnen schrijven. Als beroep van Rein wordt genoemd arbeider. In 1824 wordt hun tweede zoon Jan geboren. Als beroep van Rein wordt vermeld klompenmaker. Als beroep van Fentje wordt naaister vermeld. Fentje overlijdt op 24-jarige leeftijd. Rein trouwt in 1829 opnieuw met de 39-jarige Hebeltje Wytzes Postma, dochter van Wytze Freerks Postma, voerman van beroep en Maaike Rieuwers Gorter. Rein en Hebeltje krijgen 3 kinderen: Maaike, in 1831; Wytze, in 1833 en Janke, in 1835. In deze tijd woont het gezin nog steeds in Buitenpost.
Bij de geboorte van Maaike wordt vermeld dat ook Hebeltje naaister van beroep is. Hun laatste kind Janke wordt nog geboren als Hebeltje 45 jaar oud is. Op 2 mei 1863 wordt (Tg. 18-2, inv.nr. 88, rolnr. 6828, parketnr. 143) Hendrik Reins Waltje, wonende te Suameer, samen met andere beklaagden aangeklaagd door de officier van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden voor het "tegen den wil van den eigenaar dempen van een sloot". Het vonnis luidt: "veroordeling tot eenen gevangenisstraf van acht dagen voor ieder der beklaagden en in de kosten solidair en invorderbaar bij lijfsdwang".
Hebeltje overlijdt op de leeftijd van 70 jaar in Kollumerland. Rein overlijdt als hij 80 jaar is in Kollumerland. Hij is tot zijn overlijden woonachtig te Kollum op huisnummer 36.

GENERATIE IV
Wytze Reins Waltje (geboren 1833) en Jantje Jans Westra

Wytze Reins Waltje is geboren op 13 oktober 1833 in Buitenpost als zoon van Rein Hendriks Waltje en Hebeltje Wytzes Postma. Wytze trouwt als hij 28 jaar is in Achtkarspelen met de uit Augsbuurt afkomstige 24 jaar jonge Jantje Jans Westra, dochter van Jan Westra en Hendrikje Loonstra.
Als beroep van Wytze wordt genoemd arbeider; bij Jantje staat als beroep naaister vermeld.
Wytze en Jantje krijgen 1 kind: Jan wordt in 1863 geboren. Jantje overlijdt vrij kort na de geboorte van zoon Jan in 1863. Zij is op dat moment 25 jaar. In 1919 overlijdt Wytze in Achtkarspelen. Hij is dan 86 jaar oud.

GENERATIE V
Jan Waltje (geboren 1863) en Maaike van der Veen

Jan Waltje wordt op 14 maart 1863 geboren te Buitenpost als zoon van Wytze Reins Waltje en Jantje Jans Westra. Omdat zijn moeder kort na de geboorte van Jan is overleden, groeit Jan op bij familie. Deze familie heeft een boerenbedrijf. Jan wordt veehouder van beroep. Op 29 maart 1883 wordt hij vrijgesteld van militaire dienst als enige wettige zoon van zijn ouders. Zijn maat en signalement luidt: lengte: 1.70 m; aangezigt: ovaal; voorhoofd: hoog; oogen: blaauw; neus: ordinair; mond: ordinair; haar: blond; kin: rond; werkbraauwen: blond; merkbare teekenen: geene. Jan trouwt als hij 26 jaar oud is in Kollumerland met de uit Kollumerland afkomstige 30-jarige Maaike van der Veen, dochter van Harke Lieuwes van der Veen en Elske Klazes Delstra. Het bruidspaar gaat eerst in Kollumerland wonen, maar in 1891 woonden zij al in Buitenpost. Jan en Maaike krijgen 4 kinderen: Wytze, in 1890; Harke, in 1891; Jantje, in 1894 en Sytze, in 1896. Elske, de moeder van Maaike, woont bij het gezin van 2 oktober 1914 tot 10 januari 1916. Jan Waltje koopt op 11 maart 1915 vier percelen weiland in De Horn voor een bedrag van Hfl. 2.652,-- van Sybren Johannes Meinardy uit Leeuwarden. Deze koop is beschreven bij notaris H.Th. Sickler in Buitenpost. Op 15 juli 1919 koopt Jan nog land of onroerend goed van Gooitzen Nicolai uit Usquert. Een en ander volgens een bij Notaris H. Crebas te Buitenpost gepasseerde akte. 

Maaike overlijdt als zij 68 jaar oud is in 1927 in Buitenpost.
Jan overlijdt in 1928 op 65-jarige leeftijd in Buitenpost

GENERATIE VI
Harke Waltje (geboren 1891) en Roelfke Arkema

Harke Waltje wordt op 27 oktober 1891 in Buitenpost geboren als zoon van Jan Waltje en Maaike van der Veen. Op 25 oktober 1910 wordt Harke vrijgesteld van militaire dienst omdat hij astmatisch is. Volgens de Militieregisters is hij 1.62 m lang. Hij trouwt als hij 34 jaar oud is op 20 mei 1926 in Buitenpost met de 24-jarige uit Visvliet afkomstige Roelfke Arkema, dochter van Jan Arkema en Roelofke Jacobs Zwerwer. Het paar gaat wonen in Buitenpost. Zij bewonen met hun gezin een huis aan de Rijksstraatweg in Buitenpost, bij "de lêste stúver", waar zij samen met de zus en zwager van Harke, Jantje Waltje en Wieger Westra, een boerenbedrijf runnen. Op 4 juni 1929 passeert een akte van verdeling bij Notaris Peereboom te Buitenpost i.v.m. het overlijden van Jan Waltje op 20 maart 1928.
Op dezelfde datum wordt bij deze notaris een obligatie vastgelegd. Het gaat om een bedrag van 3.000,-- gulden dat Harke geleend heeft bij Gerrit Jeltes Feringa, smid uit Stroobos. Harke en Roelfke verhuizen later naar de Voorstraat 70 in Buitenpost.

Harke overlijdt als hij 76 jaar oud is op 2 september 1968 in Leeuwarden.
Roelfke overlijdt op 75-jarige leeftijd op 13 januari 1978 in Noordbergum.

update: 10 januari 2020