Een veel voorkomend type boerderij in het Gelders rivierengebied is de T-boerderij. Het Klaphek is zo'n T-boerderij. De boerderij is gelegen aan de Bredeweg 69 te Randwijk, en staat op de Rijksmonumentenlijst.
De leeftijd van de boerderij is niet bekend. De boerderij wordt al genoemd rond 1700. Het jaartal 1807 dat op de voorgevel staat vermeld, verwijst waarschijnlijk naar een verbouwing in dat jaar door de toenmalige bewoners Stoffel Sipman en Gerritje Fhilipzen (officieel Philipzen). Het zijn hun initialen die ook op de voorgevel van het woonhuis staan. Het huis is gelegen op een woerd en biedt plaats aan een gemengd bedrijf.
De boerderij draagt de naam Het Klaphek en wordt het eerst met deze naam vermeld in 1817. Een klaphek is een schuinstaand hek dat door eigen zwaarte dichtvalt. In heel Nederland komen boerderijen voor met deze naam. De afgelopen decennia heeft er geen klaphek gestaan bij de boerderij. De naam van de boerderij was jarenlang wel in een toegangshek aangegeven. De opa van Gerrit van de Pol, eigenaar vanaf 1817: Pelgrum Tomass van de Pol, huurde op 2 januari 1740 van Pieter van Kesteren, schout van Vreeswijk, de hofstede 't Klaphek. Deze hofstede was gelegen in IJsselstein ter hoogte van de Lekdijk.
Rondleiding
De hierna volgende beschrijving van de boerderij is volgens de situatie rond 1965.
In het achterhuis van Het Klaphek bevindt zich centraal de deel en aan beide zijden van de deel zijn de stallen. Rechts is eerst een aantal voertonnen met daarachter de paardenstal. Daarna volgt de pinkenstal. Links is de koestal, met aan de voorkant een zul en aan de achterkant een groep. Boven de stallen is aan beide zijden de hilt en onder het dak is de hooizolder. Bovenaan de deel bevindt zich een spoelplaats met waterpomp voor de melkbussen en is ook de toegang tot het woonhuis. Boven deze toegang is een klein deurtje naar het knechtenkamertje.
Vanuit het achterhuis betreed je een kleine aanbouw van het woonhuis via de geut, waar zich een waterpomp en een spoelbak bevinden en ook een open goot naar de afvoer. Vanuit de geut is rechts eerst het kolenhok en daarna de plee met de poepdoos.
De geut geeft toegang tot de keuken, waar op een kolenkachel gekookt wordt. Vanuit de keuken kun je via een stenen trap naar een kelder. Dit is een kelder met een tongewelf, bestaande uit twee ruimten. De eerste grootste ruimte is in gebruik als provisiekelder. De tweede ruimte wordt gebruikt voor aardappelopslag.
Via een klein gemetseld trapje biedt de keuken toegang tot de centrale gang van het woonhuis. Eerst is er een toegangsdeur tot de deel. Na de deur naar de keuken is er aan de rechterzijde een deur, waarachter de trap naar de zolder. Halverwege de trap geeft een klein trapje via een klein deurtje toegang tot de meidenkamer. In deze kamer zit een deur die leidt naar de knechtenkamer.
De tweede deur aan de rechterzijde van de gang geeft via een klein houten trapje toegang tot een grote opkamer. In deze opkamer bevinden zich twee bedsteden. De kamer wordt verwarmd door een kolenkachel.
Aan het einde van de gang is de voordeur.
Aan de linkerzijde van de gang bevindt zich eerst een deur naar het zgn. kleine gangetje. In dit kleine gangetje zit een groot rond tuimelraam met uitzicht op de deel. Het gangetje geeft via een deur en trapje toegang tot een andere kelder onder het huis. Langs de trap is kastruimte die gebruikt wordt voor de opslag van de weck. In deze kelder zijn twee pekelbakken gemetseld.
De tweede deur aan de linkerzijde van de gang geeft toegang tot de bestekamer. De kamer wordt verwarmd door een kolenkachel. Vanuit de bestekamer geeft een klein houten trapje toegang tot een opkamer die met een schuifdeur gesplitst is in twee kamers. De voorste kamer wordt verwarmd door een kolenkachel.
Naast het woonhuis met het achterhuis is een grote schuur gebouwd. Rondom het erf is aan de achterzijde een aantal kippenhokken en een hoogstamboomgaard. Naast het huis is een grote moestuin omrand door buxushagen en er is een kippenhok. Voor het huis zijn grote grasvelden met rondom bloemenborders. Daarachter is nog een grote hoogstam-boomgaard.
De erfgrens is aangegeven met een haag.
Rijksmonument
Per aangetekend schrijven d.d. 15 september 1969 werd Arris van Deelen, eigenaar van boerderij Het Klaphek, door het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk geïnformeerd over de plaatsing van de boerderij aan de Bredeweg 69 te Randwijk op de lijst van beschermde (rijks)monumenten.
Het monument, kadastraal aangeduid onder de Gemeente Randwijk, Sectie C, Nummer 1419, wordt als volgt omschreven:
"Boerderij van het Betuwse T-huistype, blijkens jaartalankers uit 1807. Het zeven vensterassen brede, onderkelderde woongedeelte heeft een rieten schilddak en vensters met zesruitsramen en luiken. Gaaf bewaarde deel. Rechts een stenen schuur onder rieten wolfdak."
Zowel Arris van Deelen als de Gemeente Heteren gingen tevergeefs in beroep bij de Kroon tegen de plaatsing op de lijst van monumenten.
Op het moment dat een rijksmonument wordt gerestaureerd, maakt de eigenaar aanspraak op subsidies van de Rijksdienst voor de monumentenzorg, de Provincie en de Gemeente.
Als eigenaar van een rijksmonument ben je gehouden aan het naleven van allerlei voorschriften bij restauratie of verbouwingen.
Bij het onderhoud van het buitenschilderwerk werd in 1996 de volgende kleurinstructie meegegeven (volgens de kleurenwaaier van Histor):
- kozijn combinatie, kleur zandsteen 413
- kozijn onderdorpel, katjesgrijs 366
- schuifraam, wit 1400
- luik, donkergroen 435
- ruitvorm luik, baskisch rood 390
Een paar jaar later was de kleur baskisch rood nergens meer te bekennen en is de kleurkeuze van het buitenschilderwerk aanzienlijk gewijzigd. Navraag leert dat de in 1996 gebruikte kleuren niet historisch zijn.
eerste publicatie: 26 februari 2010
update: 23 juli 2013