31 januari 2008

GESCHIEDENIS FAMILIE AKKER - Inleiding

Bij het samenstellen van deze pagina ben ik uitgegaan van de stamreeks van Halbe Akker.

De familie Akker is door de eeuwen heen een protestantse familie geweest die zijn werk vond in het veen.

Een veenarbeider leidde over het algemeen een armoedig bestaan. De meeste veenarbeiders woonden in eerst vooral in plaggenhutten, alhoewel ook gewoond werd in stenen huizen door vaste arbeiders. Toch kan uit onderzoek worden geconcludeerd dat deze mensen over het algemeen goed te eten hadden.

Of een gezin veel te besteden had was ook afhankelijk van het drankgebruik. Het loon dat arbeiders ontvingen van de veenboer noemde men "jenevergeld". Er wordt niet voor niets gezegd dat "het veen is gegraven met schop en jenever".
Kinderen gingen al jong mee om te werken en als een van de ouders overleed konden de soms bij de baas opgebouwde schulden niet meer betaald worden, wat ontslag tot gevolg had. Werken in het veen was ook werken in de buitenlucht, wat door de arbeiders als positief werd ervaren. Bovendien ging een veenarbei
der niet altijd een vast dienstverband aan, maar nam werk aan. Dit bracht ook een gevoel van vrijheid met zich mee.

De naam Akker kwam volgens de Nederlandse Familienamenbank 412 maal voor in 2007. In 1947 waren dat er 238. Vooral in het noord-oosten van het land wonen veel naamdragers.

30 januari 2008

GESCHIEDENIS FAMILIE AKKER - Generatie I

GENERATIE I

Johannes Kornelis (geboren rond 1710) en Geertje Steffens

De eerste man uit de stamreeks, Johannes Kornelis,  is afkomstig uit Ureterp, Gemeente Opsterland in de Provincie Friesland. 

Hij trouwde met Geertje Steffens. Johannes en zijn vrouw Geertje kregen in Ureterp in elk geval drie kinderen: Steffen, Jakobje en Trijntje. 

Volgens de quotisatiekohieren van 1749 bestaat het gezin van Johannes Cornelis, arbeyder van beroep, uit 2 volwassenen en vijf kinderen. Hij werd aangeslagen voor 16-9-0.

29 januari 2008

GESCHIEDENIS FAMILIE AKKER - Generatie II


GENERATIE II

Steven Johannes (geboren 1738) en Antje Clases

Steven Johannes trouwde met Antje Clases en hun eerste zoon Klaas Stevens werd geboren in Drachten. Dit is de streek waar Antje vandaan kwam. 

Hun tweede zoon Halbe werd in 1768 geboren in Zevenhuizen, Gemeente Leek, een dorp binnen een veenkolonie in de provincie Groningen.

28 januari 2008

GESCHIEDENIS FAMILIE AKKER - Generatie III

GENERATIE III

Halbe Stevens Akker (geboren 1768) en Tryntje Dilianus Maans

Halbe Stevens Akker woonde daar met zijn vrouw Tryntje Dilianus Maans en hun gezin op de Zevenhuizen, huis nr. 139 (1823) en nr.132 (in 1827).

In deze periode moest ook voor een achternaam worden gekozen. Daarvoor ben ik op zoek gegaan naar de akte van naamsaanneming van de familie Akker. Deze is, volgens de informatie waarover ik nu over beschik, niet meer voorhanden. Dit geldt voor bijna alle akten van naamsaanneming uit de Provincie Groningen.

Zoon Steven Halbes Akker heeft vanaf 1813 in Militaire Dienst gediend bij het 1e Bataljon Jagers, nr. 16. Als handgeld kreeg hij bij indiensttreding het bedrag van 10 gulden.

Misschien heeft de familie door de veenbrand in Zevenhuizen in 1833 besloten wat verderop werk te zoeken en zijn daardoor rond 1850 terechtgekomen in het nabij gelegen veengebied van Haule, Gemeente Ooststellingwerf, provincie Friesland, waar zij een aantal jaren hebben gewoond.

27 januari 2008

GESCHIEDENIS FAMILIE AKKER - Generatie IV


GENERATIE IV

Jacobus Halbes Akker (geboren 1818) en Antje Hiddes de Vries

Het zal opnieuw het werk in het veen zijn geweest, dat de familie Akker heeft doen besluiten om aan het einde van de negentiende eeuw te verhuizen richting Gemeente Borger-Odoorn, provincie Drenthe. Zij woonden daar in Valthermond en later in 2e Exloërmond. Jacobus Akker en Antje de Vries woonden te Exloërmond in huis nr. C400.

Deze verhuizing zal ook beïnvloed zijn door een crisis in de veenkoloniën, die er was rond 1880 tot ongeveer 1900. De lonen werden in die tijd gehalveerd. Duitse arbeiders trokken uit de veengebieden weg en het seizoenswerk werd meer en meer een zaak van Nederlanders. Dit bracht grote werkloosheid en heel erge armoede met zich mee. Rond 1920 was er opnieuw een crisis doordat turf concurrentie kreeg van steenkool als brandstof.

26 januari 2008

GESCHIEDENIS FAMILIE AKKER - Generatie V


GENERATIE V

Halbe Jacobus Akker (geboren 1865) en Trientje van der Lei

Halbe werd op 27 mei 1893 bij de keuring van de Nationale Militie vrijgesteld van militaire dienst omdat hij lichaamsgebreken had. Waarschijnlijk is dit een beenbreuk geweest.

In het Nieuwsblad van het Noorden lezen we op 9 februari 1910 dat in de avond van 3 januari 1910 Halbe Akker door Berend de B is toegetakeld. Hij is met een mes geslagen en verwond. Er wordt voor Berend de B. een gevangenisstraf van 5 maanden geëist.

Uit de Memorie van Aangifte der Nalatenschap van Halbe Akker, overleden op 8 februari 1927, blijkt dat hij en zijn vrouw Trientje van der Lei een woning bezaten met grond vooraf van plaats 70 aan de zuidkant bij 2e Exloërmond, kadastraal bekend onder de gemeente Odoorn, sectie D, nummer 4979 en 5194 en een stuk grond vooraf van plaats nummer 70 aan de noordkant, kadastraal bekend onder de gemeente Odoorn, sectie D, nummer 3178. 

Halbe Akker verdiende een deel van zijn leven de kost als veenboer. Als eigenaar van veengrond had hij personeel in dienst voor het ontginnen van zijn grond.

Antje Akker woonde met haar man Jacob Huizinga op 10 november 1944 in Brunssum, aan de Wieenweg 7.




Familieboekje van Halbe Akker en Trientje van der Lei (bron: A. Akker)

25 januari 2008

GESCHIEDENIS FAMILIE AKKER - Generatie VI

GENERATIE VI

Fokke Akker (geboren 1898) en Hinke Visser

Fokke Akker was turfschipper van beroep. Hij en zijn vrouw Hinke Visser woonden in eerste instantie met hun gezin op het schip, maar gingen in 1938 wonen in 2e Exloërmond, aan het Zuiderdiep nr. 34. 

Fokke en Hinke kregen vier kinderen.

Na de Tweede Wereldoorlog werd het afgraven van turf gestaakt. Enerzijds was de meeste turf toen wel afgegraven, anderzijds was turf als brandstof overbodig geworden door de komst van andere brandstoffen. Het werd toen een probleem de vele veenarbeiders nieuw werk te verschaffen. Omdat ook de werkgelegenheid in de landbouw langzaam terugliep, was dat geen gemakkelijke opgave. Gebrek aan werkgelegenheid is ook nu nog een probleem in de veenkoloniën.
Levensader in Veenkoloniën (bron: Nieuwsblad van het Noorden oktober 1953)

Fokke is overleden in Emmen op 2 september 1967 en Hinke is eveneens in Emmen overleden op 21 december 1967. Beiden zijn begraven op de begraafplaats te 2e Exloërmond.


tekening van de huizen Zuiderdiep 34 en 35 (bron: A. de Vries)

24 januari 2008

GESCHIEDENIS FAMILIE AKKER - Generatie VII


GENERATIE VII

Halbe Akker (geboren 1930)

Halbe Akker werd geboren op 26 januari 1930 te Nieuw-Weerdinge/Emmen. Hij was seinhuiswachter van beroep. 

Hij trouwde en kreeg drie kinderen. 

Halbe is overleden op 28 september 2009 te Harderwijk.

06 januari 2008

GESCHIEDENIS FAMILIE WALTJE

Bij het samenstellen van deze pagina ben ik uitgegaan van de stamreeks van Harke Waltje

De protestantse familie Waltje blijkt zeer honkvast te zijn en is door de eeuwen heen alleen te vinden in de Friese gemeenten Kollumerland en Achtkarspelen. De naam Waltje komt volgens de Nederlandse Familienamenbank 74 maal voor in 2007. In 1947 zijn dat er 61. Vooral in het noorden van het land wonen veel naamdragers en dan met name in de gemeene Achtkarspelen.

GENERATIE I
Klaas Hendriks (geboren begin 1700) en Reinne Gerrits

Klaas Hendriks komt uit Burum en is op 6 mei 1742 getrouwd met Reinne Gerryts in de Hervormde Kerk van Gerkesklooster. Klaas verdient de kost als dagloner. Een dagloner was iemand die zich per dag verhuurde aan vooral boeren en had vaak geen vast werk. Reinne is als zij trouwt al in verwachting van hun zoon Hendrik, die eind 1742, begin 1743 werd geboren op de Laan in Augsbuurt. Hendrik is gedoopt op 6 januari 1743 in de Hervormde Gemeente van Augsbuurt. In de Quotisatiekohieren van 1749 wordt een Klaas Hendriks genoemd. Hij wordt omschreven als een gemene arbeider, dat wil zeggen niet arm en niet rijk, woonachtig te Kollum aan de Uiterdijksterkluft. Hij heeft op dat moment twee kinderen en wordt aangeslagen voor 10 - 0 - 0, ofwel een aanslagbedrag van 10 (caroli)guldens.
Na een golf van onlusten in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden die zijn gericht tegen de verpachting van belastingen wordt ook in Friesland de belastingheffing aangepast. Zo wordt o.a. de quotisatie, een belasting naar draagkracht, ingevoerd. In 1749 worden in elke stad en grietenij overzichten gemaakt van alle gezinnen.Van een Klaas Hendriks uit Gerkesklooster zijn twee vonnissen bekend uit de Criminele Dossiers van het Hof van Friesland: een van 21 juni 1760, geregistreerd onder inventarisnummer 2867 en een van 11 april 1764, geregistreerd onder inventarisnummer 3016. Het is niet helemaal zeker dat het onze Klaas Hendriks is, maar dit is wel aannemelijk gezien de plaats en de genoemde leeftijd van de beklaagde. Hij is op dat moment 40 jaar oud. Nadat Klaas in 1760 al is veroordeeld tot openbare geseling en verbanning naar het buitenland voor een periode van drie jaren wegens het afscheren van de wol van andermans schapen, bekent hij in 1764 opnieuw een schaap te hebben gestolen uit de wei van Thomas Wijbers uit Gerkesbrugge. Hij gaat er met het schaap vandoor, vilt het schaap, eet het vlees en verkoopt de vacht voor 37 stuivers aan koopman Sijmen Harrijts uit Kollum. In het dossier wordt vermeld dat Klaas woonachtig is in de Mieden onder Gerkesklooster en de kost moet verdienen door hier en daar bij boeren te gaan werken. Hij bekent tot de diefstal gekomen te zijn wegens grote armoede. Verbanning is in deze tijd en in de regio Friesland een hele gebruikelijke straf. Het is niet duidelijk waar Klaas zich die drie jaren heeft gevestigd.

GENERATIE II 
Hendriks Klazes Waltje (geboren 1743) en Aukjen Pytters (1) Janke Jelkes (2)

Hendrik Klazes trouwt op 17 maart 1765 in de Hervormde Gemeente van Kollum met Aukjen Pytters uit Kollum. Samen krijgen zij twee kinderen: in 1772 wordt Wytke geboren, gevolgd door Pytter in 1775. Hendrik trouwt op 8 juni 1778 te Kollum met Janke Jelkes. Hendrik en Janke krijgen 7 kinderen: Klaas in 1779; Tryntje in 1781; Jelke in 1784; Reinou in 1785; Jelke in 1787; Tryntje in 1790 en Rein in 1794. Tryntje, Jelke, Reinou en Tryntje overlijden op jonge leeftijd. De namen van Hendrik Klazes en Pytter Hendriks uit Kollum worden genoemd op de zeer omvangrijke arrestantenlijst van 4 februari 1797 in verband met de Kollumer oproer Pieter Hendriks Waltje en zijn vrouw Ankje Pieters Harkema doen op 28 november 1834 geloofsbelijdenis in de Hervormde Gemeente van Kollum. Van Weemeltje Jans, de tweede vrouw van Jelke Hendriks is een vonnis bekend uit 1808 wegens diefstal van een zilveren oorijzer:

"Dossier 6988. 18/02/1808 WEMELTJE JANS, afk. van BURUM
Confessie: Weemeltje Jans, geboortig te Burum, oud ongeveer 19 jaar woonagtig als Dienstmeid bij Jan Jacobs onder Sebaldeburen in Groningerland thans gedetineerde verklaarde en confiteerde, dat zij in den jaare 1805 in de maand Mey als dienstmeid woonde op het oosterzand meede aldaar dog dat zij op den 22 May van dat jaar bij haar ouders Jan Melles te Burum in huis was, dat zij op den 22ste May niet was geweest in het huis van Wieger Geerts arbeider te Burum, dat zij nimmer teegen Wieger Geerts had gezegd dat zij haar oorijzer te Grijpskerk zoude verruilen, dat zij wel is waar op die dag dat zij na Collum was geweest een weinig van Burum van een man die haar op het pad was ontmoet een zilveren oorijzer dat in drie stukken was hadde gekogt voor twee gulden, dog dat zij die man niet kende die een zak op de rug hadde, dat zij daarop dadelijk na Collum was te rug gegaan dat zij doen bij een zilversmid die op het oost van Collum woonde was gegaan zonder dat zij wiste hoe dezelve genaamd word om gemelde oorijzer te verruilen dat gemelde zilversmid aan de gedetineerde heeft gezegd dat hij dat oorijzer niet kon aanneemen om te koopen of in te ruilen, maar dat zij het met een uur of een half uur konde weeder haalen, dat zij gedetineerde eevenwel niet gedaan heeft maar dadelijk daar Collum heeft verlaten latende het oorijzer bij gemelde zilversmid zonder er weeder na gevraagd te hebben, dat zij des avonds van Burum is gegaan na Munnekezijl en die nagt aldaar gebleeven en dat anderen daags vertrokken na Groningerland, dat zij gedetineerde geensints het oorijzer door Wieger Geerts vermist heeft gestoolen maar haar eigen gekogt oorijzer te Collum heeft gepreetenteerd te verkopen of te verruilen, dat zij geensints was gevlugt na Groningerland maar om bijzondere reedenen daar na toegereisd, meer hier af niet weetende sloot de gedetineerde haare confessie en persisteerde, na voorleezinge kunnende niet schrijven. Aldus gedaan en geconfiteerd. Actum op de Regtkamer te Collum den 8ste Decb. 1807.

In Naam des Konings. Gezien bij den Hove van Vriesland.
De proceduren voor denzelven Hove hangende tusschen den Prov. Gewest des Konings R.G. Klijt ter eenre, opende tegen Dr. Evert Oosterbaan geoccupeerd hebbende voor Wemeltje Jans van Burum, gevangene en beklaagde ter andere zijde. Het voorsch. Hof op alles rijpelijk gelet en geconsidereerd hebbende hetgeen men in dezen behoorde te considereren, in den naam en Van Wegen Z. M. den Koning condemneert de gevangene ter zake dat dezelve zich heeft toegeeigend een zilveren oorijzer gestolen ten huize van Wieger Geerts te Burum, voorgevende hetzelve gekocht te hebben, breeder ten procedure gemeld, omme te zitten te water en brood den tijd van veertien dagen en condemneert de gevangene zich in 't vervolg van soortgelijke excessen te onthouden bij poene van arbitraire correctie. A. 18 Feb. 1808."

Het gezin van Hendrik Klazes heeft met zijn nog in leven zijnde kinderen, bij keizerlijk decreet van Napoleon, voor de "Maire der Gemeente van Collum, Canton Buitenpost, Arrondissement Leeuwarden, Departement Vriesland" op 31 januari 1812 te Kollum de gezinsnaam Waltje aangenomen. De verklaring kon niet worden ondertekend omdat Hendrik niet kon schrijven. In de akte worden de nog in leven zijnde zoons Pieter, Klaas, Jelke en Rein genoemd. Ook worden de namen en leeftijden van de kleinkinderen genoemd. Een verklaring voor het kiezen van deze naam kan zijn het feit dat Hendrik Klazes op het nieuwland woonde. Dit is een nieuw buitendijks land, wat in het Fries ook wel 't Waltje wordt genoemd. De familienaam Van der Wal wordt ook genoemd bij Klaas Hendriks Waltje.

Dit is de tekst van de Overlijdensakte Kollumerland (mairie Kollum), 1813, akte nr. 12:
"Janke Jelkes, 57 jaar, won. te Kollum, arbeidster, dr. v. Jelke Hessels en Trijntje Hotzes, beide overleden, gehuwd geweest zijnde aan Hendrik Waltje thans noch in leven in deze Gemeente woonagtig. Overleden op 19 mei 1813, des voordemiddags ten Elf uren, in het huisnr. 59 wijk A. Aangevers: Jan Aebes Broersma, 56 jaren en Esge Sye.. Schoegster, 60 jaar, geburen."
Hieruit concludeer ik dat Hendrik Klazes Waltje niet meer met Janke Jelkes is getrouwd. Hendrik Klazes Waltje overlijdt in 1820 als armlastige in het weeshuis van Kollumerland. In 1689 wordt in Kollum dit weeshuis gesticht. Kort voor de opheffing werd het Armenhuis gesticht. Eind 18e eeuw dient het Weeshuis meer voor opname van armen dan van wezen. Er wprdt dan ook geschreven over het publiek Werkhuis. Dit blijft zo tot in 1839. Op 14 september 1825 worden alle mannelijke inwoners van Kollum boven de 23 jaar oud geregistreerd met hun woonadressen op dat moment. Hieruit blijkt dat Pytter Hendriks Waltje op nummer 109 woont, Klaas Hendriks Waltje op nummer 136 en Jelke Hendriks Waltje woonde op nummer 57a. Allen wonen in het dorp Kollum, wijk A, de Kerkburenkluft. Opvalt dat op hetzelfde huisnummer soms meerdere personen staan geregistreerd. Pytter Hendriks Waltje woont op het moment van zijn overlijden in 1846 op nummer 132, wijk A. Bij Notaris Chr. Houdijn wordt op 20 februari 1855 een testament opgesteld op verzoek van Wemeltje Jans Leegstra te Kollum, weduwe van Jelke Waltje.

GENERATIE III
Rein Hendriks Waltje (geboren 1794) en Fentje Hendriks Roolving (1) en Hebeltje Wytzes Postma (2)

Rein Hendriks Waltje wordt op 29 november 1794 in Kollum geboren als zoon van Hendrik Klazes Waltje en Janke Jelkes. Rein trouwt op 27-jarige leeftijd met de 20-jarige Fentje Hendriks Roolving, dochter van Hendriks Jans Roolving, meester linnenwever van beroep en Fokje Hendriks.
Rein en Fentje trouwen in Buitenpost en zijn daar waarschijnlijk ook gaan wonen.
Rein en Fentje krijgen samen 2 kinderen: Hendrik en Jan. In 1823 wonen zij, volgens de geboorteakte van Hendrik op huisnummer 89 in Buitenpost. De geboorteakte van Hendrik kan niet door vader ondertekend worden omdat hij verklaart niet te kunnen schrijven. Als beroep van Rein wordt genoemd arbeider. In 1824 wordt hun tweede zoon Jan geboren. Als beroep van Rein wordt vermeld klompenmaker. Als beroep van Fentje wordt naaister vermeld. Fentje overlijdt op 24-jarige leeftijd. Rein trouwt in 1829 opnieuw met de 39-jarige Hebeltje Wytzes Postma, dochter van Wytze Freerks Postma, voerman van beroep en Maaike Rieuwers Gorter. Rein en Hebeltje krijgen 3 kinderen: Maaike, in 1831; Wytze, in 1833 en Janke, in 1835. In deze tijd woont het gezin nog steeds in Buitenpost.
Bij de geboorte van Maaike wordt vermeld dat ook Hebeltje naaister van beroep is. Hun laatste kind Janke wordt nog geboren als Hebeltje 45 jaar oud is. Op 2 mei 1863 wordt (Tg. 18-2, inv.nr. 88, rolnr. 6828, parketnr. 143) Hendrik Reins Waltje, wonende te Suameer, samen met andere beklaagden aangeklaagd door de officier van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden voor het "tegen den wil van den eigenaar dempen van een sloot". Het vonnis luidt: "veroordeling tot eenen gevangenisstraf van acht dagen voor ieder der beklaagden en in de kosten solidair en invorderbaar bij lijfsdwang".
Hebeltje overlijdt op de leeftijd van 70 jaar in Kollumerland. Rein overlijdt als hij 80 jaar is in Kollumerland. Hij is tot zijn overlijden woonachtig te Kollum op huisnummer 36.

GENERATIE IV
Wytze Reins Waltje (geboren 1833) en Jantje Jans Westra

Wytze Reins Waltje is geboren op 13 oktober 1833 in Buitenpost als zoon van Rein Hendriks Waltje en Hebeltje Wytzes Postma. Wytze trouwt als hij 28 jaar is in Achtkarspelen met de uit Augsbuurt afkomstige 24 jaar jonge Jantje Jans Westra, dochter van Jan Westra en Hendrikje Loonstra.
Als beroep van Wytze wordt genoemd arbeider; bij Jantje staat als beroep naaister vermeld.
Wytze en Jantje krijgen 1 kind: Jan wordt in 1863 geboren. Jantje overlijdt vrij kort na de geboorte van zoon Jan in 1863. Zij is op dat moment 25 jaar. In 1919 overlijdt Wytze in Achtkarspelen. Hij is dan 86 jaar oud.

GENERATIE V
Jan Waltje (geboren 1863) en Maaike van der Veen

Jan Waltje wordt op 14 maart 1863 geboren te Buitenpost als zoon van Wytze Reins Waltje en Jantje Jans Westra. Omdat zijn moeder kort na de geboorte van Jan is overleden, groeit Jan op bij familie. Deze familie heeft een boerenbedrijf. Jan wordt veehouder van beroep. Op 29 maart 1883 wordt hij vrijgesteld van militaire dienst als enige wettige zoon van zijn ouders. Zijn maat en signalement luidt: lengte: 1.70 m; aangezigt: ovaal; voorhoofd: hoog; oogen: blaauw; neus: ordinair; mond: ordinair; haar: blond; kin: rond; werkbraauwen: blond; merkbare teekenen: geene. Jan trouwt als hij 26 jaar oud is in Kollumerland met de uit Kollumerland afkomstige 30-jarige Maaike van der Veen, dochter van Harke Lieuwes van der Veen en Elske Klazes Delstra. Het bruidspaar gaat eerst in Kollumerland wonen, maar in 1891 woonden zij al in Buitenpost. Jan en Maaike krijgen 4 kinderen: Wytze, in 1890; Harke, in 1891; Jantje, in 1894 en Sytze, in 1896. Elske, de moeder van Maaike, woont bij het gezin van 2 oktober 1914 tot 10 januari 1916. Jan Waltje koopt op 11 maart 1915 vier percelen weiland in De Horn voor een bedrag van Hfl. 2.652,-- van Sybren Johannes Meinardy uit Leeuwarden. Deze koop is beschreven bij notaris H.Th. Sickler in Buitenpost. Op 15 juli 1919 koopt Jan nog land of onroerend goed van Gooitzen Nicolai uit Usquert. Een en ander volgens een bij Notaris H. Crebas te Buitenpost gepasseerde akte. 

Maaike overlijdt als zij 68 jaar oud is in 1927 in Buitenpost.
Jan overlijdt in 1928 op 65-jarige leeftijd in Buitenpost

GENERATIE VI
Harke Waltje (geboren 1891) en Roelfke Arkema

Harke Waltje wordt op 27 oktober 1891 in Buitenpost geboren als zoon van Jan Waltje en Maaike van der Veen. Op 25 oktober 1910 wordt Harke vrijgesteld van militaire dienst omdat hij astmatisch is. Volgens de Militieregisters is hij 1.62 m lang. Hij trouwt als hij 34 jaar oud is op 20 mei 1926 in Buitenpost met de 24-jarige uit Visvliet afkomstige Roelfke Arkema, dochter van Jan Arkema en Roelofke Jacobs Zwerwer. Het paar gaat wonen in Buitenpost. Zij bewonen met hun gezin een huis aan de Rijksstraatweg in Buitenpost, bij "de lêste stúver", waar zij samen met de zus en zwager van Harke, Jantje Waltje en Wieger Westra, een boerenbedrijf runnen. Op 4 juni 1929 passeert een akte van verdeling bij Notaris Peereboom te Buitenpost i.v.m. het overlijden van Jan Waltje op 20 maart 1928.
Op dezelfde datum wordt bij deze notaris een obligatie vastgelegd. Het gaat om een bedrag van 3.000,-- gulden dat Harke geleend heeft bij Gerrit Jeltes Feringa, smid uit Stroobos. Harke en Roelfke verhuizen later naar de Voorstraat 70 in Buitenpost.

Harke overlijdt als hij 76 jaar oud is op 2 september 1968 in Leeuwarden.
Roelfke overlijdt op 75-jarige leeftijd op 13 januari 1978 in Noordbergum.

update: 10 januari 2020

05 januari 2008

GESCHIEDENIS FAMILIE VAN DE POL

Bij het samenstellen van deze pagina ben ik uitgegaan van de stamreeks van Dirkje van de Pol

Deze familie Van de Pol blijkt door de eeuwen heen een protestantse familie van voornamelijk boeren en met name woonachtig in de gemeenten Woudenberg, Scherpenzeel, Renswoude en Ede.
De naam Van de Pol kwam volgens de Nederlandse Familienamenbank 5.724 maal voor in 2007. In 1947 waren dat er 7.210 (Van de Pol, Van den Pol en Van der Pol). Alhoewel de naam in het hele land voorkomt, zie je deze vooral in in de Gemeenten Ede en Barneveld.
De naam Van de Pol is hier duidelijk een adresnaam: de familie woonde op boerderij De Pol. Deze boerderij De Pol lag in de Gelderse Vallei, een gebied tussen de Veluwe en de Utrechtse Heuvelweg, aan de Luntersebeek in de buurt van Brinkkanterweg 39, nu Scherpenzeel. Op het adres Brinkkanterweg 39 in Scherpenzeel staat nu een moderne boerderij De Pol.

Op de site van Vereniging Oud Scherpenzeel vond ik veel van de informatie over de eerste generaties.

GENERATIE I
Sander Jansz en Jannichgen Arisdr

In 1625 voert Cornelis Sandersz proces namens zijn vader Sander Jansz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 13vo,14vo,15; 07-02-1625 en 07-03-1625). In 1630 eist Cornelis Sandersz, won. Woudenberg inventaris van zijn moeder na dode van zijn vader (HUA; Hof van Utrecht 166-43; 18-12-1630). In 1631 kopen Cornelis Zaren x Adriaentgen Jansdr, won. op Bredehoeff onder Leusden van OLV Kapel te Amersfoort een perceel land in het gerecht Donckelaer met huis, berg, schuur met hof, hofstede en bepoting (zeer waarschijnlijk Klein Donkelaar). Bruiker: Thiman Woutersz. Voor f 958,= (Notarieel Amersfoort 002b009 fol. 400; 29-03-1631). In 1632 verkoopt Dirck Camp, kerkmeester van de OLV-kapel in Amersfoort aan Cornelis Sarren x Adriaentgen Jans “seecker parthzeel lants met huijs, hoffstede, berch, schuijr, groot ende cleijn” gebruikt bij de kopers. (zeer waarschijnlijk Klein Donkelaar) Belend tussen Vlastuin van het convent van Mariënhof en Droffelaar van de Vrouwe van Gent te Utrecht. Bedrag niet genoemd. betaald op 23-02-1632 (Dorpsgerecht Leusden 1049; 21-12-1632). In 1632 koopt Cornelis Sandersz een kamp in Lambalgen van Ariaantje Sandersdr van Wolfswinkel, wed. Matthys Gerritsz van Langelaer (Huis Amerongen 1179, f. 31; 1632. Bel. Holevoet nr. 42). Hij verkoopt dit weer in 1639 (Huis Amerongen 1179, f. 65; 1639. Bel. Holevoet nr. 42). In 1636 treedt Cornelis Sandersz op namens zijn schoonzuster Thijmentgen Jans, wed. Egbert Gerritsz (AT002b010, f. 408; 09-12-1636). In 1639 eisen Huijbert Evertsz en Cornelis Sanders eisen inventaris van Andries Sandersz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 96; 09-12-1639).

GENERATIE II
Arris Sandersz van de Poll, (zoon van Sander Jansz en Jannichgen Arisdr) geboren rond 1605, gehuwd met Nijsien Willems (dochter van Willem van Beckbergen en Jannetgen)

In 1632 wordt Arris Saren beleend met de Hoge Kamp met hofstede in Lambalgen na aankoop van Ariaantje Sandersdr van Wolfswinkel, wed. Matthys Gerritsz van Langelaer (Huis Amerongen 1179, f. 32. Bel. Holevoet nr. 43). 
In 1639 eisen Huijbert Evertsz en Cornelis Sanders eisen inventaris van Andries Sandersz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 96; 09-12-1639). 
In 1639 eist Evert Willemsz (van Beckbergen) betaling van Arres Sarren, borg: Willem Jansz, van de nagelaten goederen van zal. Jannetgen (Willems?) op de Brehoeff, moeder van Evert, waarvan Arres boedelhouder is geweest. De zaak wordt voortgezet voor het Hof van Utrecht (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 96,97; 09-12-1639). 
In 1650 wordt Arris Sandersz beleend, na dode van zijn vader Sander Jansz, met 4 morgen land, genaamd Lambalgen (Huis Amerongen 1180, f. 15vo. Bel. Holevoet nr. 39). 
In 1666 vestigt Aelbert Cornelissen, weduwnaar van Grietgen Aersen haar nalatenschap in Nienborgh getaxeerd op f 1000,= volgens maaggescheid van 01-05-1662. Twee kinderen uit dit huwelijk: Cornelis Aelbertsen en Aerrisgen Aelbertsen, momber: hun oom Sander Aersen (Huis Scherpenzeel, Leenboek 142, fol. 55vo; 06-05-1666). 
In 1677 sluiten Jan Gerritsen, kleermaker en Sijmon Baerntsen, pachters van de novale tiend een akkoord met Maeijtien Arissen, wed. Brant Gijsbertsz over het inzaaien van een half morgen novalis of nieuw land bij de boerderij De Haar (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 20-08-1677).

GENERATIE III
Sander Arrissen op de Poll, (zoon van Arris Sandersz van de Poll en Nijsien Willems) geboren rond 1635, overleden rond 1714, gehuwd met Jantje Jacobs van Coudijs (dochter van Jacob Willemsen van Coudijs, timmerman, en Grietje Jans), geboren rond 1635 te Scherpenzeel, overleden op 3 december 1698

1651: Sander Arres, op de Poll en Huijbert Henricksen beboet met twee herenponden (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 117vo; 14-04-1651).Slaperdijksgeld 1653: Sander Arisz.
1657: Jan Cornelisz, molenaar eist betaling van 3 gl. van Sander Aerrisz, op de Poll (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 11-10-1657 en 14-03-1659).
1658: Lidm. Scherpenzeel Kerst 1658: Jantien Jacobs, hv Sander, op de Pol. Genoemd in lijst van 1673.
In 1665 verkoopt Jan Aertsz deze kamp aan Sander Arissen (Huis Amerongen 1181, fol. 37; 1665).
In 1665 wordt Sander Arissen beleend na aankoop met 1 morgen land met huis en hofstede, eertijds in Luttel Lambalgen (Huis Amerongen 1181, f. 37) (Bel. Holevoet nr. 41b).
Op 6-5-1666: Albert Cornelisz. en de nalatenschap van Grietje Arisdr., zijn eerste vrouw, wordt voor Cornelis en Arrisje, hun kinderen, getaxeerd op ƒ 1000.- Karolus, volgens kaveling d.d. 1-5-1662, bevestigd door Sander Arisz., hun oom, 142 fol. 55v-56.
In 1671/72 betaalt Sander Arrissen tins aan Huis Amerongen uit het erf Lambalgen (HUA, Domkapittel nr 2415; Thinsen tot Amerongen 1661).
In 1674 wordt Evertje Huijberts, wed. Dirk Helmertsz van Overeem beleend met de helft van De Wetering. Hulder: neef Sander Arissen (Leenhof 109, f. 141; 1674. Bel. Holevoet nr. 50a).
In 1674 wordt Evertje Huijberts, wed. Dirk Helmertsz van Overeem beleend met het erf ´t Voort. Hulder: neef Sander Arissen (Leenhof 109, f. 142; 1674. Bel. Holevoet nr. 13c). In 1674 wordt Evertje Huijberts, wed. Dirk Helmertsz van Overeem beleend met de helft van De Wetering. Hulder: neef Sander Arissen (Leenhof 109, f. 141; 1674. Bel. Holevoet nr. 50a).
Sander, wonende op de Poll in Woudenberg wordt in 1675 met 2 meerderjarige en 3 minderjarige kinderen aangeslagen voor 10.0.0 gulden betreffende de belasting op Familiegeld. Sander Errissen op de Pol.
In 1676 wordt Sander Arrissen namens zijn zuster Maeijtien Arissen, wed. op de Haer door Jan Gerritsen, kleermaker en Sijmon Baerntsen aangeklaagd wegens betaling van novalie tiend van een kamp land (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 07-08-1676 tot 21-05-1677).
1677: Sijmon Baerntsen en Jan Gerritsen, kleermaker eisen betaling van de novalie tiend van een kamp land van Sander Arrissen namens zijn zuster Maeijtgen Arissen, wed. op De Haer (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 07-08-1676, 06-11-1676, 11-12-1676, 12-02-1677, 21-05-1677).
In 1679 leent Sander Arissen f 500,= van Wannert Jansen. Marge: deze lening wordt gecedeerd aan dekerkmeesters van Scherpenzeel op 25-01-1714. (Leenboek Huis Scherpenzeel 148, fol. 2; 20-03-1679).
20-3-1679: Belast voor Wannert Jansz. met ƒ 500.- door Sander Arrisz., 148 fol. 2.
(bron: De Lenen en Tijnsen van de Hofstede Scherpenzeel 1425 - 1810)In 1676 wordt Sander Arrissen namens zijn zuster Maeijtien Arissen, wed. op de Haer door Jan Gerritsen, kleermaker en Sijmon Baerntsen aangeklaagd wegens betaling van novalie tiend van een kamp land (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 07-08-1676 tot 21-05-1677).
In 1681 wordt Sander Arissen op de Pol beleend met 1 ½ morgen in Klein Lambalgen na dode van zijn schoonvader Jacob Willemsz, (Huis Amerongen 1182, f. 27; 1681).
Sander Arissen op de Pol, Ao 1684, grafsteen nr. 30 in de Grote Kerk van Scherpenzeel.
In 1686, 1696 en 1706 is Sander Arrisz eigenaar en bruiker van 9 morgen in Lambalgen (De Pol) (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 6a).
In 1686, 1696 en 1706 is Sander Arrisz eigenaar en bruiker van 2 hond van het erf Coudijs (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 60i).
In 1688 en 1705 wordt Sander Errissen, op de Pol in Woudenberg, aangeslagen voor respectievelijk 5.0 gulden en 8.16 gulden. Deze belasting werd geheven door de Staten van Utrecht.
Op 18 augustus 1694 wordt door notaris Christoffel Boumeister een testament opgemaakt. Sander Arrissen en zijn vrouw Jannitje Jacobs, wonende op de Poll in Woudenberg, laten hierin hun kinderen Cornelis, Arrisje en Maeijtje Sanders als erfgenamen benoemen.
In 1696 wordt er een akkoord gesloten tussen Teunis Willemsz x Marritje Everts, eerder wed. Jan Hendricks op Voscuijlen, won. Dashorst en de kinderen uit haar 1e huw. met namen Jannetje Jans van Voskuijlen x Cornelis Hendricksz, won. Hamersveld en Reijertje Jans van Voskuijlen. De kinderen zullen 120 gl. betalen van de proceskosten van het proces tegen Sander op de Pol. Waarom het proces ging weten we niet (AT023b001; 20-03-1696).
In 1705 worden huw. voorw. gemaakt tussen Philippus Doorweert, wed. Fransje Ariens en Arrisje Sanders van de Pol. Philippus: 900 gl; Arrisje: 450 gl. + 1/3 erfdeel van haar moeder (Boek ‘Donkelaar, Klein en Kaal, blz. 84)
In 1716 en 1719 zijn de erven Sander Arrisz eigenaar van 2 hond van het erf Coudijs, bruiker Cornelis Sandersz (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 60i).
In 1719 zijn de erven Sander Arrisz op de Pol eigenaar van 9 morgen in Lambalgen (De Pol), bruiker Cornelis Sandersz op de Pol (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 6a).

Behalve Sander Arissen op de Poll is er, uitgaande van het doopregister uit die tijd, ook een Sander Arissen op 't Willer. Het gaat hier om verschillende personen. Bij bovenstaande vermeldingen is niet altijd duidelijk om welke Sander Arissen het gaat.

GENERATIE IV
Cornelis Sandersz van de Poll (zoon van Sander Arrissen op de Poll en Jantje Jacobs), gedoopt op 17 april 1664 te Scherpenzeel, gehuwd op 15 november 1722 te Scherpenzeel met Marijtje Jordens (dochter van Jorden Willemsen van Bruijnhorst en Jantje Cornelissen van Spickhorst), geboren Kleijn Bruijnhorst, gedoopt op 12 september 1686 te Scherpenzeel. Cornelis woont volgens het ledenregister van de Nederduits Gereformeerde Gemeente te Scherpenzeel in 1693 op de Poll.

In 1713 wordt Cornelis Sandersz beleend als oudste zoon van Sander Arissen, met 1 ½ morgen land in Klein Lambalgen (Huis Amerongen 1185, f. 83; 11-11-1713. Bel. Holevoet nr. 38).
In 1713 wordt Cornelis Sandersz beleend als oudste zoon van Sander Arissen, met 1 ½ morgen land in Lambalgen (Huis Amerongen 1185, f. 83; 11-11-1713. Bel. Holevoet nr. 39).
In 1713 wordt Cornelis Sandersz beleend als oudste zoon van Sander Arissen, met de Hoge Kamp in Lambalgen (Huis Amerongen 1185, f. 83; 11-11-1713. Bel. Holevoet nr. 43).
In 1713 wordt Cornelis Sandersz als oudste zoon beleend, door opdracht van zijn vader, met de Spinkamp in Luttel Lambalgen (Huis Amerongen 1185, f. 83vo; 11-11-1713. Bel. Holevoet nr. 41b).
1749: Jan Corsz, wed. Maytien Sandersen van de Pol; Maria Jordensen, wed. Cornelis Sanderse; Cornelis Jansz van de Pol; Maatje Arrissen; ieder voor ¼ deel eigenaar van het erf De Pol (Boek ‘Donkelaar, Klein en Kaal, blz. 81; uit Recht. Arch. Woudenberg 05-07-1749).

GENERATIE V
Sander Cornelisz van de Poll (zoon van Cornelis Sandersz van de Poll en Marijtje Jordens), geboren rond 1726, gedoopt op 10 februari 1726 te Scherpenzeel, ondertrouwd op 16 januari 1756 te Doorn en gehuwd op 1 februari 1756 te Doorn met Geertruij Janz van de Scheur/Schuur (dochter van Jan Dircksen van de Scheur en Grietje Alerts van Elst) met attestatie naar Doorn, geboren te Rhenen, gedoopt op 3 juni 1731 te Rhenen, wonende te Doorn

In 1729, wordt Sander Cornelisz, nog onmondig, beleend met 1 ½ morgen land in Klein Lambalgen door opdracht van zijn moeder Maria Jordens, wed. Cornelis Sandersz (Huis Amerongen 1186, f. 52; 31-12-1729. Bel. Holevoet nr. 38).
In 1729, wordt Sander Cornelisz, nog onmondig, beleend met 4 morgen land in Lambalgen door opdracht van zijn moeder Maria Jordens, wed. Cornelis Sandersz (Huis Amerongen 1186, f. 54; 31-12-1729. Bel. Holevoet nr. 39).
In 1729, wordt Sander Cornelisz, nog onmondig, beleend met de Hoge Kamp in Lambalgen door opdracht van zijn moeder Maria Jordens, wed. Cornelis Sandersz (Huis Amerongen 1186, f. 54; 31-12-1729. Bel. Holevoet nr. 43).
In 1729, wordt Sander Cornelisz, nog onmondig, beleend met met de Spinkamp in Luttel Lambalgen door opdracht van zijn moeder Maria Jordens, wed. Cornelis Sandersz (Huis Amerongen 1186, f. 50; 31-12-1729; 31-12-1729. Bel. Holevoet nr. 41b).
Op 7 februari 1787 is aan Grietje Zanders van de Pol door de Gemeente Leusden, ondersteund door de Hervormde Gemeente van Woudenberg, een akte van indemniteit verstrekt voor haar vertrek naar Woudenberg. Het Repertorium op de beleningen van de hofsteden rond de Holevoet te Scherpenzaal, 1989, pagina 45 door W.H.M. Nieuwenhuis vermeldt dat Cornelis Sandersz van de Pol, Scherpenzeel 1792, is beleend met de helft van Klein Lambalgen anders genaamd de Pol; zoon van Sander Cornelisz.
In 1803 wordt Hfl. 4,-- betaald voor het kerkgraf van de weduwe van Sander van de Pol
In 1808 wordt Hfl. 2,-- betaald voor een eigen graf voor Jorden van de Pol.

GENERATIE VI
Jan Sanderse van de Pol (zoon van Sander Cornelisz van de Poll en Geertruij Janz), gedoopt op 1 maart 1761 in de Gereformeerde Gemeente te Woudenberg, landbouwer van beroep, overleden op 25 april 1847 te Scherpenzeel, gehuwd op 13 januari 1788 te Scherpenzeel met Catharina/Trijntie/Trijntje Geurts van der Voort/Van Veenschoten (dochter van Geurt Corneliszn. van 't Voort en Dirkie Janz. van de Wetering, geboren te Leusbroek, gedoopt op 2 december 1759 in de Gereformeerde Gemeente te Woudenberg, begraven op 18 juni 1803 te Scherpenzeel

Het gezin van Jan Sanderse van de Pol en Trijntje Geurts woonde op boerderij Veenschoten. Deze boerderij stond ter hoogte van Veenschoterweg 2 te Scherpenzeel.
In 1788 wordt een akte van indemniteit afgegeven aan Jan Sanderse, naar Veenschoten onder Scherpenzeel, afkomstig van Hoevelaken (Gem. Arch. Woudenberg 222; 02-04-1782). In de inventarissen van de Hervormde Gemeente Scherpenzeel komt de naam Jan Sanderse van de Pol voor bij Beheer Bezittingen, Schuldbekentenissen en hypotheken in 1809 (nr. 109).
Uit de memorie van successie, opgemaakt na het overlijden van Jan, blijkt dat hij geen onroerende goederen nalaat.

GENERATIE VII
Cornelis van de Pol (zoon van Jan Sanderse van de Pol en Trijntje Geurts van der Voort/Van Veenschoten), geboren op 2 september 1799 te Scherpenzeel, gedoopt op 8 september 1799 te Scherpenzeel, landbouwer van beroep, overleden op 10 februari 1882 te Renswoude, gehuwd op 12 december 1828 te Maarn met Dirkje Harskamp (dochter van Cornelis Aalten van Harskamp en Jannigje Aalte van de Wetering) gedoopt op 9 november 1806 in de Nederlands Hervormde Kerk te Doorn, overleden op 21 januari 1900 te Renswoude.

Gevonden adressen van het gezin van Cornelis van de Pol en Dirkje Harskamp:
- huis nummer 82 Renswoude (1829 t/m 1833, 1839)
- huis nummer 81 Renswoude (1834, 1836, 1838, 1841, 1848, 1850)

GENERATIE VIII
Sander van de Pol (zoon van Cornelis van de Pol en Dirkje Harskamp) geboren op 20 september 1850 te Renswoude, landbouwer van beroep, overleden op 5 september 1941 te Ede, gehuwd op 29 januari 1880 te Renswoude met Jannigje Veldhuizen (dochter van Jacob Veldhuizen en Dirkje van de Vliert), geboren op 1 mei 1856 te Renswoude, overleden op 28 september 1912 te Renswoude.

Het gezin van Sander van de Pol en Jannigje Veldhuizen woonde in 1880 tot en met 1896 op het adres, omschreven als huis nummer 193.
Hendrik Nap, de man van Dina Dirkje, diende ten tijde van hun huwelijk in 1900 bij het Achtste Regiment der Infanterie te Arnhem.
Op zaterdag 17 september 1910 vertrok dochter Kee met haar man en gezin op stoomschip Nieuw Amsterdam van de Holland Amerika Lijn vanuit Rotterdam via Boulogne sur Mer naar New York. Het gezin staat als second cabin passengers genoteerd als nummer 72 tot en met 75. Zij arriveerden op 25 september 1910. Volgens een document van de Gemeente Barneveld vertrokken zij echter of opnieuw op 14 december 1920. Rond 1920 staan zij geregistreerd in Murray, Minnesota; rond 1930 vestigden zij zich in Sioux, Iowa. Internetbronnen melden dat zij in oktober 1911 emigreerden en zich in Sioux Center vestigden. In maart 1912 verhuisden zij naar een boerderij in de omgeving van Edgerton, Minn. Daar bleven zij 17 jaar. In 1929 verhuisden zij opnieuw naar een boerderij in de omgeving van Mobridge. Daar woonde het paar 10 jaar. Na pensionering verhuisden zij naar Sioux Center. Hendrik Jan Davelaar, die in Amerika als Henry John Davelaar is begraven op woensdag 21 juli 1965 om 13.30 uur vanuit de Bethel Christelijk Gereformeerde kerk. Hij was 84 jaar toen hij overleed, gepensioneerd boer en al lange tijd inwoner van Sioux Center. Hij overleed na een kort ziekbed in het Sioux Center Community Ziekenhuis.
Aan het eind van zijn leven is Sander van de Pol nog een aantal malen van adres gewisseld. Waarschijnlijk heeft hij toen bij verschillende van zijn kinderen ingewoond. De gevonden adressen zijn:
- Veenendaal (op 24 september 1925)
- Lunteren, De Fliert 11 (vanaf 20 november 1928)
- Lunteren, De Fliert 12 (vanaf 1930)
- Leersum (vanaf 22 maart 1935)
- Ede, Ederveen 307, later Ederveen 43 (vanaf 6 december 1936)
Het laatste adres komt overeen met het adres in die tijd van zoon Cornelis.

GENERATIE IX
Dirkje van de Pol, roepnaam Dit, (dochter van Sander van de Pol en Jannigje Veldhuisen), geboren op 18 november 1880 te Renswoude, overleden op 18 juli 1967 te Randwijk, begraven op 21 juli 1967 op de Nederlands Hervormde begraafplaats te Randwijk, gehuwd op 5 maart 1898 te Renswoude met Aalbert van Deelen (zoon van Aalbert van Deelen en Wijntje Bos), geboren op 23 november 1874 te Renswoude, landbouwer van beroep, overleden op 8 juni 1953 te Randwijk, begraven op 12 juni 1953 op de Nederlands Hervormde begraafplaats te Randwijk.
Dirkje van de Pol kreeg haar eerste kind Dirk in 1896 op het adres dat staat omschreven als huis nummer 193 te Renswoude. Dit is hetzelfde adres als het woonadres van haar ouders.

update: 18 maart 2013